* – maaike klaster

Smerige hond,
ik jaag je op tot aan het graf, ga door een bos van jaren,
leg aders, al jouw gore daden bloot. Deze keer geef jij je over.

Mond open, rits op ooghoogte, mondje dicht. Slik, zegt hij
en ik verlam in een grote mensenhand. Als iets mij dwingt, heel vies en
hard, word ik door vleugels opgetild, verdwijn ik naar een ander licht.
Daar zingen zij een hart voor mij, zij zingen mij een haag van rozen,
een krans om in te wonen. Zo woon ik nog. Maar ik keer terug,

vind hem in dat ene jaar, die dag, dat hok. Waar hij zich denkt te kunnen
verschuilen, grijp ik hem juist. In iedere hoek van iedere cel, want ik ken
ieder allel van jou. In de speelgoedberging breng jij jouw muil in plaats van
mij naar die vuige zak, klootzak, en waag het niet die vuile poten in mijn
onschuld te wassen, smeerlap. Dat bloed kleeft aan jouw tanden.

Je hoort het goed, ik jaag op je,
wacht je op. Begin maar vast met huilen, moederneuker, kind van God.

Laat een antwoord achter aan Jan Holtman Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK