Resultaten voor het trefwoord dag

broeders in wapens – pallas van huizen

Ze stonden al jaren tegenover elkaar
met het geweer in de hand
naar elkaar te kijken
ze leefden in een droom
een droom in een ballon
die niet lek mocht gaan
elke dag poetsten ze hun lopen
smeerden hun laarzen in
met vet
nooit is er geschoten
maar praten
deden ze ook niet.

lachje – jacob van schaijk

op het perron van een klein station
wachten twee meter van elkaar
Henk en Marjon van in de zestig
op de trein die daar nooit stopt

even wisselen ze een knikje
met een schuchter lachje, een
dag meneer en dag mevrouw
net lang genoeg

om de trein voorbij te laten gaan
iets dat ze vieren
in de kroeg van Ome Toon

en vier uur later rijden ze
zich samen
in beschonken toestand dood

­­gele auto – pallas van huizen

Telkens stond die gele auto voor zijn deur,
eerst dacht hij laat maar het zal wel
maar de volgende dag en de dag erna, en erna, en erna, etc, etc.­
steeds die gele auto
nu haat hij gele auto’s niet
maar als ze elke dag voor zijn deur gaan staan
ja dan kan je er wel eens last van hebben
dus op een goeie dag zat er een kras op…­
met een briefje
die gele auto staat er niet meer
de schade was verwaarloosbaar

de andere auto’s laat hij met rust.­

­verziekt – pallas van huizen­

Er is bijna altijd meer aan de hand.­ Het is nog niet eens de buikpijn als ze mij daadwerkelijk laat vallen, maar vooral het liegen, anders voordoen, de stress die zo’n pijn doet, die ik voel en meeneem naar mijn werk, naar huis.­

“­Het geeft me een kick.”­

Ze stond op, gaf hem een kus, trok een joggingbroek aan en liep door de achterdeur naar buiten.­ Uit een vuilniszak haalde ze een pakketje tevoorschijn.­ Een pakketje dat hij handig uit haar handen griste bij de deurpost.­

Beneden op tafel stonden twee lauwe kopjes thee, wat lege blikjes en een glazen asbak die hij net geleegd had.­

“­Geef me je pas eens.”­

Hij strekte als vanzelfsprekend zijn hand uit en wachtte tot hij de plastic rand in zijn hand voelde.­ Zonder elkaar aan te kijken sneed hij het pakketje open.­

“­Ga maar alvast op je buik liggen.”­

Het is altijd even spannend dat moment, maar na vier jaar raak je er toch een beetje aan gewend.­

Daarna hebben de gordijnen eventjes in de brand gestaan, gleed de maan zachtjes langs haar oren, druppelde kaarsvet vertraagd langs haar benen en stond alles vast wat eerst opeens op twee losse schroeven leek te staan.­ Twee losse schroeven die ze maar wat graag aan heeft willen draaien, die steeds maar in mijn buik bleven draaien.­ Al vier jaar lang, elke dag een beetje meer, een beetje harder.­ Al vier jaar lang ‘goed geregeld’

en er is nog steeds niemand die het ziet.

je bent jarig en je koopt een zakmes – delphine lecompte

Ik ben jarig en ik koop een zakmes voor de vroedvrouw
Die pas volgende week jarig is, ze wordt jonger dan ik
Ze blijft mooier, en grappiger, en opgewekter, en vlijtiger, en edelmoediger
Ik denk aan de dag waarop ze mijn leven heeft gered
Ik denk dat ik al bij al blij ben dat ze toen toevallig in de buurt was om mij te reanimeren.

Ik ben jarig en ik hou het zakmes voor mezelf
Je kunt er van alles mee doen: ontkurken, aborteren, amputeren, verlossen
Je kunt zelfs gedichten opslaan en een lobotomie uitvoeren
Of ik mij oud voel? Ik geloof het wel, ik vrees dat het er niet meer van komt
Een kind, mijn kind, mijn zoon, ik mis hem alsof hij vorig jaar is verdronken.

In een kerk vind ik geen troost in de kleine onuitgeslapen oogjes van Jozef
Dus wend ik mijn blik af van de beelden en bekijk ik de andere kerkbezoekers
De twee andere kerkbezoekers zijn ouder, veel ouder dan ik
Ze lijken niet achterbaks, ze lijken niet hardvochtig
Ze horen bij elkaar en de dikste vrouw laat een knallende wind.

Ik ben jarig en ik heb de slappe lach in een kerk
De vrouwen lachen niet, ze sissen dat ik mij moet gedragen
Ik moet helemaal niets
‘Ik moet helemaal niets, dwaze achterbakse hardvochtige winderige pseudodevote geiten!!’
Schreeuw ik, hoewel niet alle verwijten kloppen voel ik mij opgelucht.

Aan de uitgang van de kerk word ik opgewacht
De oude kruisboogschutter geeft mij een armband voor mijn verjaardag
‘De armband is Vietnamees!’ Zegt hij vreemd uitgelaten
Ik kus hem, hij is beter dan ik.

ochtend in berlijn – harry m.p. van de vijfeijke

De dag die als de stad opnieuw begint
heet Himmelfahrt.

Ik trap naar na-oorlogs goed gebruik
de dauw en dekens van mij af en wacht.

Op een verlaten en te vroeg terras.
Alleen, goddank en hemelzacht
heb ik freies Berlin gezien

en mijn bedaagdheid
fris omhoog gedacht.

langdurige psychose – pallas van huizen­

Kwam je tegen in een ander leven.­
Je had niet op me gerekend.­ Ik begrijp het wel.­
Mensen zijn er om snel lol mee te beleven.­

Verliefdheid is een psychose.­
De meesten kunnen er tegen.­
Vrijen psychisch even met elkaar
en gaan weer verder, door met de dag.­

Je denkt dat het makkelijk is,
maar dan komt het houden van,
de afhankelijkheid, het hunkeren,
de hartkloppingen, de angst het fout te doen.­

Dat je steeds gekkere en gekkere dingen gaat doen
om elkaar maar even te kunnen zien,
om maar even bij elkaar te kunnen zijn.­

De meeste psychoses zijn zo voorbij,
maar bij jou blijf ik erin steken.­

Elke dag als ik wakker word
wil ik jou, niets anders.­

Wil ik niets anders dan jij.­

mojito madre – pallas van huizen­

Ze was een eenvoudige tangodanseres op de boulevards van Habana.­ Het kon haar niet veel schelen of ze dronk op kosten van de baas of van haar vriend.­ Een echte wereldster zal ze nooit worden, maar de illusie dat het zou kunnen hield haar staande.­ Elke dag danste en danste ze erop los, niet houterig, niet stijf, maar bijzonder op haar eigen manier.­ De mannen van de club kenden haar wel een beetje, ze had ooit een borrel gedronken met de leden van boven.­ Daarna danste ze nog wel, maar het was toch anders.­ Achter de make-up en de gladde heupen ging opeens een ziel schuil, een ziel die eruit wilde, weg van de mojito’s, de sigaren, de slaven, ze wilde hogerop, maar ja;­ Hoe? Dat wist ze niet en er was niemand die het haar kon leren.­

gebroken ziel – pallas van huizen

Hij zag haar onschuldige glimlach met de dag een beetje verdwijnen.­ De maan viel nog steeds niet uit de lucht.­ Zijn zwakte, het verlangen was zichtbaar, in elkaar gedoken, gestrest van zichzelf, schoof hij de dagen verder en verder opzij.­ Besluiteloos was hij zonder haar, zonder zichzelf, zoekend naar iets dat hij nog zou kunnen voelen nu hij weet dat zij er echt, echt niet meer is.­ Hij kon zich nergens, nergens meer aan vastklampen, haar woorden waren zijn enige zekerheid, een zekerheid die nu voorgoed verdwenen was.­ Telkens, telkens probeerde hij ergens anders aan te denken…­ ergens anders, ergens anders, ergens anders..­. maar elke bloedcel in zijn lichaam, steen in zijn huis, letter in zijn boek, droeg nog haar adem, nog haar naam.­ Hij kon gewoon nooit meer winnen, niet van haar, niet van zichzelf, niet van de ander, niet van de rest.­ Zonder haar was hij een lege huls vol wanhoop en verdriet, lucht zonder aarde die helemaal niemand meer kende, niemand meer liefhad, zelfs zichzelf niet meer zag.­ Hij was onzichtbaar, stuurloos ontspoord door ellende, hij was een gebroken ziel die verdwaald alleen naast de afvalbak lag.­