Resultaten voor het trefwoord maaike klaster

1 – maaike klaster

conchita - maaike klaster
 
De zee is er bijna. Zie je!
Er zijn vliegtuigpassagiers die het water al kunnen zien liggen.
Wij zien hun kerosinestaart, zwaaien de piloot gedag:
Hallo meneer in de cockpit daarboven!
Hij laat op die ene witte streep na ons uitzicht blauw achter.

Wij wachten op de zee, die nu bijna hier is,
het strand door de wind vooruit heeft laten blazen.
Nog even en wij duiken vanaf het dak in haar onbezorgde golven,
wrijven de slaap uit onze ogen, de laatste korrels van Klaas Vaak,
groeten de morgen.

 

 


uit: Verhalen van de derde etage van Maaike Klaster met illustraties van Studio Zoveel.

3 – maaike klaster

conchita - maaike klaster
 
Shampoo tussen mijn haar en hand.
Het parfum verdampt, een vleug van een droom uit mijn jeugd.

In Italië op het strand, met mijn handdoek bijna in de branding
ontdek ik de geur van zonnebrandolie op een gebronsde huid.
Dit is hoe vrouwen in bikini ruiken als zij iedere dag in zonlicht baden
– en de zee ruist.

Hier sta ik op een granito vloer met de zee weer aan mijn voeten.
Het water dat langs mijn roze huid stroom, schuimt, en ik weet
dat het niet te laat is, dat er een branding in mij huist.
 

 


uit: Verhalen van de derde etage van Maaike Klaster met illustraties van Studio Zoveel.

het gedicht van o – maaike klaster

Voor Colin
 
 
Mijn zachtrode O
    zingt rondswingende roversliedjes.
Mijn O
    klinkt als scharlakenrood

en zeg je Sesam Opium,
    dan klapt ze langzaam open,
blozend.

Zo paait ze je met een keel van zijde,
    ademt ze falie uit.
Zo, Baba, zo mooi.

Als een dadel in je palm
    zacht tot de pit. Waar wacht je op?

Roffel als de kleine trom.
    Rimbom, Baba, rimbom bom bom.
Kom maar op met die trombone,

speel de toon van pimpernoot
    en doe het zonder handen. Ja,

raamkozijn omvat het oosten,
    toont ons purpergloren. Hoor.

Bolero dondert honingbliksem.
    Prismaspectrum!
En overal ozon. Ozon.

omdat de tijd vliegt – maaike klaster

1.
 
De tijd nam mij op zijn rug.
Reuzenschildpad in aardmannengang.

Waar gaan wij heen, indiaantje zonder haar,
zonder wielen om je spaken; met het licht
van alle sterren om de wegenkaart te lezen?

Wij gaan dwars door cellen heen, boren in
atomen, ontwijken elke kern en liggen stil
in vacuüm om de uren te zien drijven.
 
 
2.

 
Vliedende dagen gaan te vlug.
Als ik kon vliegen dan ging ik
niet zo traag, dan was vandaag
als pijl te doorklieven, hield ik
tijd over en zwom ik terug.
 
 
3.
 
Toch nog vijftien,
in het licht van de relativiteit
en alles wat sneller beweegt,
terug in de tijd.

T-shirts met dode poplegendes
en die pas ontdekte grijns.

Prachtige onverschilligheid,
opgehemeld paradijs.

Hij zei: Neem een aardbei.
Ik zei: Graag.
 
 
4.
 
De tijd nam mij op zijn rug.
Reuzenschildpad in aardmannengang.

aan mijn ongeboren kind – maaike klaster

Nee, je bent er nog niet, ook niet in mij.
Al kan ik een lange tienerjongen mama
tegen mij horen zeggen. Bestaat zoiets?

Zien wij elkaar op een dag onder- of
bovenaan een trap? Heb ik zin om jou
te dragen? Mag ik mij zoiets afvragen?

Het spijt me dat ik mijn leven lang zo
stom ben geweest, maar ga vanaf
vandaag maar bij jouw vader klagen.
Die gedraagt zich tegenwoordig als de
kledingloze keizer. Ja, schat, net als jij
had ik een wakkerder iemand verwacht,
maar ook ik heb liggen slapen.

Weet je dat ik jou zag, in het echt? Al
zullen er mensen zijn die mij voor gek
verklaren. Dat doen ze waarschijnlijk
toch al. Jij reed op een crossfiets door
de fontein op het plein en keek om je
heen als iemand die het – godzijdank –
nog niet had begrepen. Ik lachte hardop
en dacht: ”Goed zo, jongen, laat maar
zien hoe het hoort!” voordat jij je
zeiknat en triomfantelijk omdraaide
om diezelfde route door dat uit de
grond spuitende water nogmaals, maar
in tegenovergestelde richting, af te
leggen. Je keek er zielsgelukkig bij.

Bij nader inzien werd jij helemaal niet
nat, niet van water, want die fontein
was er wel, maar jouw lichaam nog
niet, en die fiets moet ik nog kopen.

Het leven is mooi, lieve jongen, dus
dat wil ik jou dolgraag geven, maar
zonder jou vind ik er steeds minder
aan. Ga maar vast bovenaan die trap
staan, dan kunnen wij zien wie er
eerder is: jij beneden of ik boven.

Ga ook maar aan je vader vragen
waarom hij zich als zo’n ongehoorde
klootzak heeft gedragen. Je weet al
waarom ik zo’n verschrikkelijk
kutwijf ben geweest.

voor wie het is geschreven – maaike klaster

Er is een tweede maan bijgekomen.
Nu huil ik tranen met tuiten.

Dat doet de maan soms,
water laten stromen.

Als ik jou nu in mijn armen had,
dan zou ik je laten weten hoeveel ik
van je houd. Kom gauw langs,

ik mis je zo.
Volgens mij kunnen wij veel mooier
en veel completer, speelsers onszelf
aan elkaar laten zien als wij eindelijk
ophielden met net te doen alsof
wij voor de ander niet bestaan.

Heb jij mij verstaan? Ik vraag het maar.

Ook dit heb ik in alle haast geschreven,
want ik word er moe van iedere dag
in mijn eentje op te staan. Nu jij nog,
lieveling, word je wakker uit onze
gezamenlijke dromen of blijf je
voor altijd in de mijne slapen?

Haast je. Ik vraag het je.

hier – maaike klaster

Hier heeft hij mij vermoord,
midden op een facebookpagina.
Ik tekende een hart en hij stak er
een mes in. Op facebook mag dat,
omdat je de vlekken niet ziet.

gedicht dat ik schreef op 16/01/92 – maaike klaster

Toen ik nog net 15 was
 
 
Verlangens
naar zijn warme mond
naar zijn koude hand(en)

Opgelaten
als ik te veel dingen zeg
als ik niet weet wat te zeggen

Kwaad
omdat hij niets van zich laat horen
omdat hij niets van zich laat zien

Spijt
dat het zover is gekomen
dat het niet verder gaat

Bang
dat ik hem ooit weer zal zien
dat ik hem nooit meer zal zien