Ik heb door de benen van de lente gekeken.
Wat laag bij de grond, maar met een prikkelend zicht.
Ik wist niet dat hooiland zo hoog kon zijn,
toen haar tenen mijn nekharen streelden.
Zij heeft zich gespreid,
haar goudgeile halmen gebogen.
In de palm van haar schoot heb ik mijn ogen gesloten.
Hier hoort geen zeis bij, geen zwart gewaad,
maar het gelaat van een geliefde.
Zo zacht moet sterven zijn.
Als een lichtende cirkel,
waarin heengaan speelt met blijven.
Ik sluit me aan bij @Martin. Er komen mooie zinnen voorbij. Wat mij betreft mag in die eerste regel; “van de lente gekeken” zelfs “naar de lente gekeken” worden, dat is meer impliciet. Past beter bij de overige prikkelende zinnen. De laatste zin is weer prachtig. Het wisselvallige zit hem in de wenteling daar loopt het nog niet helemaal.
‘In de palm van haar schoot heb ik mijn ogen gesloten’
waanzinnig mooie regel.
voor de rest: beetje wisselvallig gedicht, maar genietbaar.