Merels en goederentreinen
Haast muziek
Daarboven schijnt oranje
aan te breken
En de dag
In zacht ontwaken
Resultaten voor het trefwoord zacht
Ik heb door de benen van de lente gekeken.
Wat laag bij de grond, maar met een prikkelend zicht.
Ik wist niet dat hooiland zo hoog kon zijn,
toen haar tenen mijn nekharen streelden.
Zij heeft zich gespreid,
haar goudgeile halmen gebogen.
In de palm van haar schoot heb ik mijn ogen gesloten.
Hier hoort geen zeis bij, geen zwart gewaad,
maar het gelaat van een geliefde.
Zo zacht moet sterven zijn.
Als een lichtende cirkel,
waarin heengaan speelt met blijven.
‘De vrouw met de rode haren, dat ben jij,’ zegt de buschauffeur.
Ik schrik, ik ben onverwachts gezien.
Schuifelend, gebogen, grijs en onzichtbaar maar wel met fel rood haar.
Ik weet niet waarom ik niet duidelijker ben.
Om alles wat ik heb gedaan.
Om alles wat ik was en nooit zou worden.
In mijn hoofd ben ik niet gezien, geen ruimte in nemen, wel gillen.
Praat niet met me want mijn stem is onvoorspelbaar.
Hoog piepend, zacht fluisterend of plots omslaand, veel te hard.
Nee, ik wil niet mee klagen over de te langzame caissières.
Maar jij, voor mij in de rij, met je blauwe jurk, dwingt mij.
Met mijn glimlach sluit ik een pact met jou, perfecte blauwe vrouw, tegen de caissière.
Vreemdeling zie mij,
Vreemdeling hoor mij,
Vreemdeling voel mij,
Vreemdeling negeer mij.
straks twee opgetogen koppies
aan mijn bed en een grote grijns
en ik voel weer de opwinding
van zachtjes de trap op sluipen
wiebelend het mooi opgemaakte ontbijt
die bloemen in dat vaasje
moeder zei steevast ‘mooi hoor’
en staarde er dan over heen
naar iets heel ver weg,
‘maar dat zul je nog wel leren’
ik moet op tijd gaan slapen
want morgen eet ik verbrande toast
en een ei, desnoods zacht gekookt
Ach, voor mij geen doornenkroon
had ge hoeven dragen, Heer
Zet u liever weer gewoon
bij uw leerlingen terneer
waar van wingerdschaduw koelte
hoedt uw voorhoofd voor de zoelte
van woestijnen
en waar kleine
kinderen zijn om mee te spelen
mocht het leren u vervelen
Kunt ge het niet overdoen?
Uit uw hoge hemelhuis
doodbliksemen dat gespuis
dat u nagelde aan ’t kruis
en weer, wandelend zoals toen
hier en daar een wonder doen?
Had ge ’t onverdiende lijden
Heer, niet beter kunnen mijden?
Echt, het had voor ons soort boeven
niet gehoeven
Heer
Had niet, dwarrelend door de eeuwen
’t troostend woord zacht kunnen sneeuwen
evenzeer?
Je knecht mij in je stoel
Ik doe mijn best maar blijf blozend
omhoog komen
Aye, ik verlang meer dan je hand
breng mij haar, je vrouw van lucht
en woorden
Veeg het vuil van me af, laat me
in aderspanning snuffelen
door een schriftloos veld
Ik zoek ons een tehuis
waar ik kan binnen stormen
Waar zij mij zacht masseert
en ‘grote man’ tegen ons fluistert
‘wel bij mammie blijven hoor’
Act normal, be normal, tjak boem bam
Links rechts links, afpassen, oppassen
Stap boem stap, tjak boem bam
Tjak boem bam
Geen andere dingen tellen, niet
de honden, groter dan tjak buurman’s
Blijf erbij, stap boem bam
Stap boem bam
Laat versleten gedachten die steeds
sneller het hoofd aan gort malen, los
tjak laat los, tjak laat los
Stap boem bam
Ogen zacht, schouders recht, tjak boem bam
Tjak boem bam, links stap links, blijf lopen
Stap boem stap, be normal
Tjak boem bam
Stap rechts links, tjak houd vast, tjak boem bam
Stap normal, be normal, stap normal
Be normal, stap normal
Stap boem bam
Als er time outs in de liefde
worden ingelast, kijk ik
zonder de lucht te zien
maar met voldoende
verbeeldingskracht
naar het papier waarop
het ongeacht het seizoen
zacht begint te regenen
zij
wilde weg
maar bleef
ik
wilde dat
ze ging
maar zweeg
onbestaanbaar
hoe ze blootsvoets
door de kamer gaat
zo zacht zo boven
zinnelijk zwevend
over het laminaat
wel haast
Recente reacties