Resultaten voor het trefwoord zicht

massaal – iniduo

te vroeg voor naweeën
mengen stemmen met de wind
te verstaanbaar voor ijlen

gekleed in afzondering
smoort een zucht
in het strooisel van verlatenheid

doch niemand vraagt hem de weg
aan de zoekende
in tastbare ommekeer

enige monden stuwen woorden
leunen langs gevels
naar ver, weg uit haperend zicht

waarom ook omarmen, beklemmen
als geheugen faalt
tot wie geen boodschap bracht

ja, er is vertier. Geen breedgedragen lach,
geen voorzichtige poging

volle maan – iniduo

schijnen maan
stralen in
het niet van
eeuwig licht

lach en traan
niettemin
blijken dan
uit het zicht

op niveau
hoog en ver
van een ster
uit haar baan

althans zo
kijkt men er
her en der
tegenaan

* – christos makrigianis

De nacht slaap niet , de maan nu in
vergeten waan. De glinsterende wezens gevangen
in het zwart. Wie, wat zijn ze en hoe
verslagen en ontvangen in de nocturne
pracht. Een vrouw stapt uit mijn zicht
de synthese van de vlam in.
Ze zwicht taal, woorden de uiting van het groene
tapijt raakt tast haar nu aan. Buiten staat hij dan,
de vrouw ter aarde. De poort tot het bedrog,
de tijdslokkende ondergang van ons voortbestaan
in gesloten. De omhelzing met de aarde gaat
de poëet ook aan. Twee wezens in groen,
als vergeten glinstering in zwart.

Open zijn de ogen ontdaan, de nocturnale
pracht heeft zich nu tot rust laten komen.
Het strand boven is weer aan het stromen.
Lautreamont zou walgen, het zwartgallige is ontdaan.
De lichamen keren zich er toe, zicht in zicht.
Nu is de dichter die zwicht. Duizelig ter
plekke, is het moment tijdig, en snel
vergaan. Alles is niets. Woorden,
symbolen van de uiting van onzekerheid
bedrog is niet meer wat er ter sprake was.
Nu uit tijd gegrepen, de herinnering later, ontgaan.
Een gezamenlijke adem in, een adem uit.
Was het maar zo verlopen, zo gegaan.
Woorden hebben mij verloochent, van mij
en affectie ontdaan. Nog steeds gesloten
in de stoel, de leegte staart nu mij aan.

poesje mauw – mark boninsegna

Het regent
pijpenstelen in de goot
verzopen katten
doordrenkt met hemelwater

Acht maal gesprongen
tevergeefs van haantjes
vooraan de weg
lopend met een flauw bochtje
uit het zicht

Uit de kelk
slokjes melk
nog eenmaal

juni – b. vogels

Ik heb door de benen van de lente gekeken.
Wat laag bij de grond, maar met een prikkelend zicht.
Ik wist niet dat hooiland zo hoog kon zijn,
toen haar tenen mijn nekharen streelden.

Zij heeft zich gespreid,
haar goudgeile halmen gebogen.
In de palm van haar schoot heb ik mijn ogen gesloten.

Hier hoort geen zeis bij, geen zwart gewaad,
maar het gelaat van een geliefde.

Zo zacht moet sterven zijn.
Als een lichtende cirkel,
waarin heengaan speelt met blijven.

glinsterscherf – tibbes punt

Van zicht ontnomen
riep ik naar een hand die zocht.
De wind roept en brengt.
Nu dwaal je hier rond op verloren momenten
houdt op tast de deur open voor water wat niet stroomt
maar een begin klopt in mijn tenen.
Zes jaar diep verdronken op een foto dwing
ik mijzelf nog steeds niets af.
Klamp vast aan twijfel en ik kan wel
koorddansen als mijn hoofd maar eens de grond
zou laten.
Probeer je een vreemde te laten zijn.
Maar
zodra jouw
dwalen
voelbaar is
wil
ik
in
je
armen.
Stukjes zielenspiegel draag ik met mij mee
als doekjes voor op wonden
er heerst hier oorlog weet je
dus blijf
blijf…
al is het maar in een zoekend moment.
Dan geef ik je wat glinsterscherven
die pijlsnel door je bloedbaan schieten.

waan – b. vogels

niemand ziet het
ik ben van veren

ik wordt opgelicht
de hemel staat me
nader dan het water

nu slaapt de glazen zwaan
morgen wil ik uit het dons
waanzinnig vroeg
uit het zicht van de ijzige maan

maelstroom – onbezield

de bodem van de rivier
is bezaaid met lijken
de aarde waarop ik loop
is bezaaid met lijken
de lucht zwevend boven mij
is bezaaid met lijken

beklemd hart
zeer
ademhaling stokt
hallucinant

het verleden,
mijn verleden
komt met mach 9 dichterbij
voorbij, haalt mij in
blaast mij omver
vermorzeld mij
schept een toekomst
die niet de mijne is!

middenin die maelstroom
van water, aarde en lucht
zuigende krachten
naar beneden en boven

spreek mij één woord
geef een zicht
laat mij verhalen
schenk het verleden weer
verzeker de toekomst

* – onbezield

tussenkomst van Ma’at was nodig
om mijn schellen te verwijderen
dan is de wereld niet zo hij bleek
en ik weet niet wat ik weet
zie alles maar kijk niet
spreek de woorden met de mond dicht
deze werkelijkheid is niet de mijne!
een lucide speling van het lot
laat mij een ander leven leven
brandhaarden pijnigen mijn zicht,
verlos mij van dit zien
en geef mij mijn eigen zijn terug!
deze reïncarnatie is niet de mijne!
of vergis ik mij nu schromelijk?