Mensen met een hypotheek huren eigenlijk een huis van de bank, mensen met een zorgverzekering betalen eigenlijk extra belasting.
Het zou beter zijn als het hier een ander systeem was, dat je niet meer alles moet aanvragen en bewijzen met bonnetjes.
Er is veel schaamte, laag geletterdheid, onbegrip. Mensen durven niet aan de bel te trekken. Raken tot de lippen aan het water en begaan fouten om maar niet
te verzuipen.
Ik stel een systeem voor zonder bonnetjes, waarbij iedereen 50 % belasting aan de gemeenschap betaalt en dat iedereen wat hij of zij daadwerkelijk echt nodig heeft, er gewoon gratis voor terug krijgt. De gemeenschap heeft daarmee dus de verantwoordelijkheid voor zijn of haar inwoners, zodat iedereen gezond, geschoold, schoon en veilig over straat kan en kan leven, zodat iedereen op zijn minst:
– precies genoeg warmte heeft,
– precies genoeg te eten en te drinken heeft,
– precies genoeg onderdak heeft,
– precies genoeg hygiëne heeft,
– precies genoeg genezen wordt,
– precies genoeg verzorging heeft,
– precies genoeg onderwijs heeft,
– precies genoeg beschermd wordt,
– een identiteit en identiteitsbewijs heeft,
– elkaar precies genoeg vertrouwt,
Een onafhankelijk persoon uit de gemeenschap met precies genoeg verstand van zaken kan bij elke situatie beoordelen en controleren of iemand daadwerkelijk echt iets nodig heeft en er dus daadwerkelijk echt recht op heeft, dit laatste is om te voorkomen dat er misbruik van het nieuwe systeem gemaakt gaat worden.
Het nieuwe systeem werkt zowel op kleine schaal (3000 inwoners) als op grote schaal (6 miljard inwoners) en kan op elk moment, na volledig geïnformeerd overeenstemming, geïmplementeerd en toegepast worden.
Resultaten voor het trefwoord haar
De bodem was bereikt
het gat, was geen gat meer
iets wat we accepteerden
eigenlijk nooit zo geweest was
gewoon geen onderdeel van deze aarde
waarvan je wist dat het er niet was
uitgehold, uitgesleten
een veelste rustig niets
alles was missen
tot zij jou zag, het gat zag
wat het betekende
alles was missen
voor haar, voor mij,
voor iemand
of iets.
Jammermannen rammen
storm dronken winter worst
in mijn apparaat
maar ja, ik droom
oranje bitter perzik naakt
van geur nacht sap
vrij dan vogel
land aan schoonheid
lust je
geen prachtpaar waar
ik melk uit schenk
kus jouw licht spel
met je blik
op mijn roodborst
toe lik deze roos van vlees
spuit mijn verdriet mooi vol
kaap haar, zeg maar
slaap blauwoogje
grootvaders klok in de vestibule
stond stil toen Sijtje van de Hoeve
werd geraakt
op haar klompen
had ze aangevoeld en gewaakt
tot de verzwegen vlet
haar oog ontvoer
met de beladen vracht
verscholen tussen teer en lompen
het doodsuur is nooit verzet
Vandaag, vrienden, zingen
we ons naar de vergetelheid.
We reizen tot boven
de pijnboomgrens
en zetten ons neer onder het
licht van een oeroude ster
waar de wereld eindelijk weer
tot rust komt en terugzinkt in
haar natuurlijke, geheiligde
staat van onverschilligheid.
Waar al haar ontroeringen weer
tot alledaags ongemak worden,
haar kalkstenen tranen niet
langer tot museaal marmer
worden samengedrukt,
haar meanderende beken
worden rechtgetrokken
en haar hysterische snik-
blauwe luchten in kalmer
tinten gepuzzelstukt.
Want eeuwig vallen
de regens in Frankrijk,
warrelt de geur van
versgebakken brood
er door leigrijze straten,
krijsen de everzwijnen
in de bossen om manna,
bedrijven stelletjes
de liefde in portieken,
schilderen krankzinnige
schilders blad voor blad
de vurige vingers van de
esdoorns op de hellingen,
speelt iemand Satie op
een Normandisch strand.
En eeuwig tuimel ik,
handenwringend,
in een vrije val
naar moeder aarde,
als Icarus,
als een oeroude ster
zingend,
zingend.
Het lot kent mij beter dan ikzelf,
ze lijkt zo anders opeens
zo gesloten
het is nimmer mijn keuze geweest
haar te verlaten
maar dwingen mag ik ook niet
er zullen meerderen volgen
deze oorlog is niet zomaar voorbij
als het zwaard dat ik echt niet wil dragen
het geld met 1 oog wat ik maar niet wil najagen
overal de angst, de grens, het debacle
laat de wereld draaien
geef elkaar een hand
we vragen bij jezelf te raden te gaan
is de grond van jou
of ben ik van dit land?
Betreft: Afwijkende denkwijze wat betreft de acceptatie van homoseksualiteit ten opzichte van hoe er over geschreven wordt in de Thora, Bijbel en Koran
Arme mensen,
Ongelovigen zullen mij geloven,
gelovigen zullen mij niet geloven,
seks en intimiteit is natuurlijk privé,
ook als je heteroseksueel bent
tolerantie dwing je niet af,
maar het lot,
daar waar we allemaal zo bang zijn voor het oordeel
bang voor liefde die je niet kent
diepgewortelde haat tegen alles wat anders is
omdat je denkt
dit kan echt niet
maar laat me u dit vragen:
wat is er mis met mensen die van elkaar houden?
elkaars hand vast willen houden?
ook al zijn ze van hetzelfde geslacht?
wat is er mis met mensen die elkaar willen zoenen?
ook al is het niet wat je verwacht?
Sodom en Gomorrah, Europa en Amerika?
Het prediken van haat, zelfs tegen homo’s
is louter kwaad
laat elkaar in zijn of haar waarde
en laat elkaar gewoon eigen keuzes maken.
Het maakt helemaal niets uit wie of wat je bent
als je maar jezelf kan zijn
vooral thuis en in het openbaar
waar iedereen je kent.
*** Gedicht, gids naar aanleiding van wat ik op wikipedia las over profeet ‘Lut’
Lut
Lut (lees: Loet) (Arabisch: ) is in de islam een profeet en boodschapper die door God werd gezonden naar de bevolking van Sodom. Lut is één van de profeten wiens naam in de Koran voorkomt. Hij is in het jodendom en christendom bekend als Lot.
De profeet Lut is volgens de islamitische traditie de zoon van Haran, de broer van de boodschapper ibrahim. Nadat Lut samen met Ibrahim uit het land van Nemrut naar Damascus emigreerde, werd hij door God voor de bevolking van Sodom als profeet gezonden. Hij verkondigde aan de mensen daar het geloof van de boodschapper Ibrahim. De bevolking van Sodom was ver verwijderd van geloof en moraliteit en de mannelijke bevolking pleegde openlijk homoseksualiteit. De Koran maakt duidelijk dat Lut de bevolking meerdere malen opriep om naar de geboden van God te leven en een einde te maken aan homoseksuele handelingen. Hij werd hierop bedreigd met ballingschap uit Sodom. Hierdoor verdienden zij de toorn van God. Gods boodschappers Gabriël, Michaël en Uriël kwamen in de gedaante van drie jonge mannen naar Ibrahim toe en deelden hem het nieuws mee dat zij de bevolking van Sodom zouden gaan vernietigen, maar dat zij Lut en de gelovigen zouden redden. Ook verkondigden zij aan hem de geboorte van zijn tweede zoon, die Ishaq zou gaan heten. Nadat de engelen Ibrahim hierna hadden verlaten kwamen zij naar Lut. Toen de bevolking hiervan wist, kwamen zij naar het huis van Lut en vroegen aan hem om de drie jonge mannen aan hen over te leveren. Nadat de drie jonge mannen de machteloosheid van Lut tegenover de bevolking waarnamen, maakten zij hem duidelijk dat zij Gods engelen waren en dat hij zich niet over zichzelf zorgen hoefde te maken omdat zijn volk hem niks kon doen en de volgende ochtend vernietigd zou worden, waaronder zijn ongelovige vrouw. De volgende ochtend werd de bevolking van Sodom samen met de stad volledig vernietigd. De stad werd op zijn kop gezet en werd vanuit de hemel bestookt met stenen.
Na de vernietiging van zijn volk werd Lut samen met zijn volgelingen door God naar de Hidjaz gestuurd. Tot zijn dood zou hij daar blijven.
Volgens een Hadith zou Mohammed hebben gezegd: Na mijn heengaan ben ik het meest bang dat mijn gemeenschap datgene (homoseksualiteit) zou gaan doen, hetgeen de bevolking van Sodom heeft gedaan.
NB. In het verhaal wat ik van Lut ken, zegt Lut tegen de bovennatuurlijke mensen (Zeus, Hera, Apollo, Artemis, Dionysus, Pallas Athene etc..) die denken dat ze de goden zijn, dat zij geen goden zijn en dat er maar 1 god is, in principe wat alle profeten zeggen dus en wat ik ook zo ervaar, het verhaal vertelt dat die bovennatuurlijke mensen allemaal in een kasteel op een berg zaten en dat zij en dat kasteel na een oorlog met Lut vernietigd zijn door god. Wat volgens de vertelling het bewijs zou moeten zijn dat er maar 1 god is. Een heel ander verhaal dus dan wat er op Wikipedia geschreven staat.
besloten geen nieuwe relaties
aan te gaan
de ware zal ik toch nooit
ontmoeten
aandachtig sta ik op een tentoonstelling
een schilderij te bekijken
een warme mannenstem
achter me zegt
u lijkt op haar
voornemens de opmerking te negeren
maar mijn nieuwsgierigheid
is sterker
me omdraaiend komt mijn blik
terecht in vriendelijke onderzoekende ogen
in een poging me te verweren
zeg ik vinnig
een variant op
ik ken u ergens van
nee zegt hij
ik ken u niet maar ik zou
u graag leren kennen
iets minder bits zeg ik
onder het “genot” van
een glas wijn zeker
hij blijft charmant
in goed gezelschap heb ik
geen alcohol nodig
dient hij van repliek
gelijktijdig schieten we in de lach
en het pleit is beslecht
Ik sluikstort mijn laatste opgezette haas in de tuin van mijn vroegere orthodontist
Mijn tanden zijn nog steeds lelijk maar de orthodontist is gepensioneerd
Na de sluikstorting breng ik een bezoek aan de necrofiele tegelzetter
Hij ligt op de sofa met een gebroken arm, op het gips staan acht trollen in viltstift,
Zeven karpers, en een verkeerd begrepen citaat van een dode Sovjettoneelschrijver.
Ik vraag: ‘Mag ik boven mijn teennagels knippen?’
Het mag, in de badkamer denk ik plots aan de robuuste kreeftenkweker
Die ik gisteren zo onbarmhartig heb afgewezen, hij wilde mijn fiets lenen
Ik verdrijf de gedachte en haal mijn nagelschaartje uit mijn kinderachtige rugzak
Ik knip enkel de teennagels van mijn linkervoet, ze zijn licht, licht als betekenisloze klavers.
Terug beneden warm ik rijstpap op voor de necrofiele tegelzetter
Ik strooi mijn vijf afgeknipte nagels in het pruttelende potje
De rijstpap brandt aan en de tegelzetter vraagt waarom
Ik geen avondcursus paardengebitverzorging volg
Hij denkt dat mijn moeder een manege uitbaat, hij denkt dat ik haar kan opvolgen.
Ik kieper de rijstpap in de vuilbak en geef de necrofiele tegelzetter een chocoladen letter
De ‘S’ van stakker, van staking, van stang, van slang, van slag, van sepsis, van sorry
Maar toch vooral de ‘S’ van mijn moeders voornaam, mijn meest onafhankelijke opvoeder
De necrofiele tegelzetter slokt de letter naar binnen
En zegt: ‘Nu moet je weggaan; ik wil niet dat je hier bent wanneer mijn poetsvrouw komt.’
Terug thuis blader ik in het zwangerschapstijdschrift
Dat ik vorige maand heb gekregen van mijn muze
Het was geen wreedheid, hij dacht echt dat het eindelijk gelukt was
De meest fotogenieke baby komt uit Lichtervelde, ik zal hem niet ontvoeren.
We negeren de dode adder die op de picknicktafel ligt
Naast de dode adder liggen er twee telefoonboeken
Jij neemt het meest recente en ik blader in het oude
In het oude telefoonboek leeft mijn grootvader nog
Zijn minnares ook, ze had rode haren en ze pelde garnalen.
Ze had rode haren en ze kon een struisvogel in existentiële nood imiteren
Pas vele jaren later besefte ik dat ze eigenlijk de spot dreef
Met het orgasme van mijn grootvader, de ondankbare teef
In jouw telefoonboek staan een schrijnwerker en een oncoloog
Die dezelfde voornaam en familienaam dragen als je enige schoonbroer.
Je zegt: ‘Ik ga iets eten achter die boom daar. Die boom met de gekerfde initialen
Van je hatelijke moeder die mij gisteren in de knopenwinkel straal negeerde…’
‘Wat deed je in een knopenwinkel? Ben je opnieuw verliefd op een knopenverkoopster?’
Vraag ik ongerust, maar je bent al verdwenen met de laatste sandwich achter de stronk
Ik eet een augurk met lange tanden en achteraf pook ik met mijn zure wijsvinger in de adder.
Hij wordt levend of hij ontwaakt
Hij is vrouwelijk en zij bijt mij
Ik krijs hoger dan gewoonlijk, maar je blijft verscholen
Een normaal gezin dat net is toegekomen snelt ter hulp
De blakende moeder voert mij naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Onderweg vraag ik haar of schijn bedriegt
Of de gezinsleden binnenshuis manipulatief, rancuneus en giftig zijn
Of de normaliteit een dun laagje vernis is
De blakende moeder snuift misprijzend en sist:
‘Dom wicht, we zijn geen gezin; we zijn een toneelgezelschap. Maar jij krijgt geen vrijkaarten.’
Recente reacties