Resultaten voor het trefwoord mijn

dansles – marjon zomer

ze zeiden dat de oude man
die op de hoek van de
Sam de Wolffstraat woonde
kinderen ving om ze voor de
duvel te laten dansen

ik fietste voor het eerst
zonder zijwielen
tegen de koplamp op
van zijn eend
hij tikte tegen de ramen

’s avonds stond hij
in onze woonkamer
en moest ik
uit bed en in mijn pyjama
zeggen wat ik had gedaan

met mij en dansen
is het nooit goed gekomen

† – marjon zomer

de dood van een
achterneefje en achternichtje
van wie ik daarvoor
nog nooit had gehoord

zij kropen tijdens het hooien
boven op de wagen
en raakten verstikt

mijn moeder kocht een kaart
voorop in grijs twee ranke korenaren
bijeengebonden met een zwierige strik
rondom gestippeld in een kader

ik postte de kaart nooit
jarenlang verstopte ik het tussen
mijn kussen en de sloop

gebruikte het nog later
als boekenlegger
en als herinnering
aan de gekte van mijn moeder

pauze 1965 – jacob van schaijk

bij het havenhoofd dreven woorden
als spiegelbeeld van lome meeuwen
voor mij en de vissen
maar pakken kon ik ze niet

met vier was ik blij geweest
genoeg voor een mooie zomerdag
of een ander leven
ik bleef een vis op het droge

je wees mij een tanker aan en zei
kijk, die komt van waar
albatrossen zweven in de zon
samen gezien in de bioscoop

wat moet ik met albatrossen
en zweven in de zon
als ik met jou zinken wil
naar de diepte van de oceaan

ik knikte en zei: over een kwartier
moeten we binnen zijn
sloeg mijn vleugels uit en zocht
gezelschap bij de meeuwen

blunderlichaam – jessica bakker

Jammermannen rammen
storm dronken winter worst
in mijn apparaat

maar ja, ik droom
oranje bitter perzik naakt
van geur nacht sap

vrij dan vogel
land aan schoonheid

lust je
geen prachtpaar waar
ik melk uit schenk

kus jouw licht spel
met je blik
op mijn roodborst
toe lik deze roos van vlees

spuit mijn verdriet mooi vol
kaap haar, zeg maar
slaap blauwoogje

[31-030][2029] – pastuiven

mijn Rattuaanse periode
gekenmerkt door Calimeroëske spraak
loopt ten einde

ik bespeur een geschiftheid
die klaren zal
in welk huis ik
vertoeven zal

Ursidae, Galliformae of Apodemae
is mij om het even
het changement
zal mijn Via Dolorosa
doen leiden
naar een ander vista
dat in de verte al kimt

[31-027][2026] – pastuiven

melanchozwangeren bedonderdreigen
knetterketsend zilverfolie
omheen teslaliserend brein

funeste puncties
laten lekken
amberdorren

wanneer zulks opgedroogd
aanspoelt op kiezeltjes
langsheen rustige marebaren
neem het
en bevoelzieruik mijn essentie

hazenpad – iniduo

er lag iets in de lijn der verwachting
op de weg die bestemmingen verbindt

ik zag eerst niet goed wat het was
het bleek zo te zijn, zoals ik altijd al dacht

mijn verbeelding trekt in cirkels rond de polen
door een onbeantwoorde weg gescheiden

van de plek die lichtjaren voortduurt
van het continent dat verlangen voortstuwt

met aarden handen moet ik mijn akker doorploegen,
glooiende velden ontgronden, onomwonden

om langs wederkerende wegen te ontkomen
te verdampen tot een onzichtbaar elders

in de verte, met samengeknepen wimpers,
lijkt of alles zo heeft moeten zijn

gewetensbezwaren – pallas van huizen

Het lot kent mij beter dan ikzelf,
ze lijkt zo anders opeens
zo gesloten
het is nimmer mijn keuze geweest
haar te verlaten
maar dwingen mag ik ook niet
er zullen meerderen volgen
deze oorlog is niet zomaar voorbij
als het zwaard dat ik echt niet wil dragen
het geld met 1 oog wat ik maar niet wil najagen
overal de angst, de grens, het debacle
laat de wereld draaien
geef elkaar een hand
we vragen bij jezelf te raden te gaan
is de grond van jou

of ben ik van dit land?

fictieve personages 2 – manja croiset

besloten geen nieuwe relaties
aan te gaan
de ware zal ik toch nooit
ontmoeten

aandachtig sta ik op een tentoonstelling
een schilderij te bekijken

een warme mannenstem
achter me zegt
u lijkt op haar

voornemens de opmerking te negeren
maar mijn nieuwsgierigheid
is sterker

me omdraaiend komt mijn blik
terecht in vriendelijke onderzoekende ogen

in een poging me te verweren
zeg ik vinnig
een variant op
ik ken u ergens van
nee zegt hij
ik ken u niet maar ik zou
u graag leren kennen

iets minder bits zeg ik
onder het “genot” van
een glas wijn zeker

hij blijft charmant
in goed gezelschap heb ik
geen alcohol nodig
dient hij van repliek

gelijktijdig schieten we in de lach

en het pleit is beslecht

babyfoto’s na de sluikstorting van een opgezette haas – delphine lecompte

Ik sluikstort mijn laatste opgezette haas in de tuin van mijn vroegere orthodontist
Mijn tanden zijn nog steeds lelijk maar de orthodontist is gepensioneerd
Na de sluikstorting breng ik een bezoek aan de necrofiele tegelzetter
Hij ligt op de sofa met een gebroken arm, op het gips staan acht trollen in viltstift,
Zeven karpers, en een verkeerd begrepen citaat van een dode Sovjettoneelschrijver.

Ik vraag: ‘Mag ik boven mijn teennagels knippen?’
Het mag, in de badkamer denk ik plots aan de robuuste kreeftenkweker
Die ik gisteren zo onbarmhartig heb afgewezen, hij wilde mijn fiets lenen
Ik verdrijf de gedachte en haal mijn nagelschaartje uit mijn kinderachtige rugzak
Ik knip enkel de teennagels van mijn linkervoet, ze zijn licht, licht als betekenisloze klavers.

Terug beneden warm ik rijstpap op voor de necrofiele tegelzetter
Ik strooi mijn vijf afgeknipte nagels in het pruttelende potje
De rijstpap brandt aan en de tegelzetter vraagt waarom
Ik geen avondcursus paardengebitverzorging volg
Hij denkt dat mijn moeder een manege uitbaat, hij denkt dat ik haar kan opvolgen.

Ik kieper de rijstpap in de vuilbak en geef de necrofiele tegelzetter een chocoladen letter
De ‘S’ van stakker, van staking, van stang, van slang, van slag, van sepsis, van sorry
Maar toch vooral de ‘S’ van mijn moeders voornaam, mijn meest onafhankelijke opvoeder
De necrofiele tegelzetter slokt de letter naar binnen
En zegt: ‘Nu moet je weggaan; ik wil niet dat je hier bent wanneer mijn poetsvrouw komt.’

Terug thuis blader ik in het zwangerschapstijdschrift
Dat ik vorige maand heb gekregen van mijn muze
Het was geen wreedheid, hij dacht echt dat het eindelijk gelukt was
De meest fotogenieke baby komt uit Lichtervelde, ik zal hem niet ontvoeren.