laat zijn tranen over Poolse akkers lopen
bijtende kou kan hij verdragen
maar nooit, het snijden
van stilte
in voetstappen die vertragen
weer ziet hij de barakken
waar zijn ziel werd vermoord
en waardigheid verkracht
hij brengt zijn hand naar de borst
zijn stem stokt, ze stalen mijn naam
ik werd nummer B 0698
Met Aukes gedicht heb ik niets te maken Jan. Ik wil geen oordeel vellen over dat gedicht maar wat me het meest tegen de borst stuit is, dat die jongen vernoemd is naar zijn foute oudoom.
Lees dit werk eens van Sylvain Ephimenco.
http://www.trouw.nl/tr/nl/6849/Sylvain-Ephimenco/article/detail/3250277/2012/05/03/Vuur-en-ijzer.dhtml
Wat mijn gedicht betreft: Wij weten het ja, maar het gaat erom door te geven aan degenen die het niet weten.
Dit gedicht had ik geschreven naar aanleiding van een documentaire waarin oud-gevangenen teruggingen naar die verschrikkelijke plek.
Dank je Johanna. Elk jaar plaats of herplaats ik een gedicht op deze dag. Mijn vader was na een vluchtpoging uit een Duits werkkamp gedeporteerd naar Sylt. Nooit heeft hij willen of kunnen vertellen wat daar gebeurd is.
Een warme groet retour uit het waaigat.
M.i. gaat het mis in de tweede strofe! De barakken, etc. Dat weten we nu wel. Respect voor een gedicht vloeit niet voort uit herkenbaarheid!
Het zijn de woorden!
In de VK van 3 mei schrijft Jurre van den Berg: “Aukes gedicht past juist goed bij 4 mei.”
Het Nationaal Comite 4 en 5 mei besloot anders. Helaas!
Hanny, met respect gelezen. Als dochter van een vader met een concentratiekamp syndroom is dit heel herkenbaar.
Groet uit zeeland.