Resultaten voor het trefwoord akkers

* – juvu de ruiter

Onder mijn voeten is een stad gebouwd.
Geen stad waar jij en ik kunnen toeven, geen
supermarkt, geen café, tweede hands.
In deze stad kunnen wij onze voeten dopen.

Een stad om in te verzinken. Je zal
geen mensen zien zoals jij en ik:
geen conversatie over trias politica of kunst.
Je zal de lucht benauwd om je heen voelen drukken,
ademt steeds verder in.
In deze stad wonen mensen met gedachten zwaarder dan koper.

Achter de stad glinsteren de pasgeploegde akkers.
Zwarte zaden liggen er klaar.

nummer b 0698 – hanny van alphen

laat zijn tranen over Poolse akkers lopen
bijtende kou kan hij verdragen
maar nooit, het snijden
van stilte
in voetstappen die vertragen

weer ziet hij de barakken
waar zijn ziel werd vermoord
en waardigheid verkracht
hij brengt zijn hand naar de borst
zijn stem stokt, ze stalen mijn naam
ik werd nummer B 0698

doodlopende weg – hanny van alphen

wanneer ik weer eens over akkers stap
door brede voren ga, zo diep bevroren
de kraaien zie daar op de torenkap
hun jassen zwart, ze lijken hier te horen

en winter weer zijn glazen offers schenkt
aan sloot en vaart waar reigers onverdroten
ondanks het stille wit van dood die wenkt
nog zweven tussen hoop en niet geschoten

besef ik, deze streek verdraagt geen duiven
waar kind en vrind gelijk de tijd gevlogen
zijn, alsmaar verder weg van lege ruiven
de draad gebroken is, het pad verbogen

naar oude ogen die nimmer meer wenen
om namen neergelegd in sleetse stenen

vergezicht – bob elias

vanuit haar stoel
dicht bij het raam
kijkt ze over de velden,
weerspiegeling van
braakliggende akkers
achter haar ogen
waar oude bekenden
ooit verwaaiden,
haar gelaat
bleek en verlaten,
het licht dat langzaam
achter de einder verdwijnt.

wachten op de zomer – m. bakker

Ik hervind mijn voorkeur voor bandeloos blauw
maar vrees te overdrijven als die mooiweerwolken
boven de straat die ik nog nauwelijks ken doch
waar ik een zelfgeschapen thuis verwacht, ooit.

Straks ga ik kamperen op zee, zegt het kind met
de schelste stem van dit schakelklasje tegen
niemand in het bijzonder en tekent dan verder
terwijl ik me door de vroegzomerse dag ploeg

zoals de landbouwers die mijn voorouders waren
zwoegden op hun akkers. Ik verlang naar dat huis
waar eens alles neergelegd zal worden, waar eens
elke last zal verdwijnen in de luwte van augustus.