Resultaten voor het trefwoord kou

feniks – jacob van schaijk

de kou verdreven, woest
hakkend op diepe roerselen
en oude spinselen, tot
spaanders wat vergeten
moet, het haardvuur in,
maar al te snel als Feniks
weer herrezen

wat kost een ei nou eigenlijk echt? – pallas van huizen

Als je er echt diep over na gaat denken, over geld, dan word ik er een beetje gek van, maar bij deze toch een poging.­

In welk temperatuurgebied kan een kip lokaal een eetbaar onbevrucht ei leggen? Hoeveel schone ruimte, schone grond, schone lucht, schoon water en schoon voer heeft een kip nodig om daadwerkelijk een eetbaar onbevrucht ei te leggen? Zodat iemand het eetbare onbevruchte ei direct lokaal op kan eten? (Dus, aangenomen dat het ei niet gewogen, verpakt, verhandeld en vervoerd hoeft te worden.­)

Wat kost een ei nou eigenlijk echt?

Als je nog preciezer gaat kijken dan is dat ook afhankelijk van de beschikbaarheid en samenstelling van het voer en het aantal kippen in de totale lokale kippenpopulatie.­

Wat ik eigenlijk wil doen, is de prijs van een ideaal ei vastleggen en vandaar uit een nieuwe standaard maken, alles herwaarderen, zodat de dingen overal ongeveer hetzelfde gaan kosten en dat we daardoor ook overal ongeveer dezelfde sociale voorzieningen krijgen zoals wij die bijvoorbeeld in Nederland hebben.­ Een ei heb ik ook gekozen, omdat dat over de hele wereld verkrijgbaar is en gegeten wordt, meer nog dan brood en rijst, waar ook meer werk door de mens zelf aan zit, en omdat het een relatief gangbaar en goedkoop product is.­ Toch kleeft er aan een ei toch ook een nadeel dat het op de Noordpool veel duurder eieren eten is dan in Nederland, aangezien kippen niet in die extreme kou kunnen overleven.­

Desalniettemin, met de definitie van het ideale ei kan er een grote stap gemaakt worden in de economische gelijkheid en vooruitgang van het welzijn van de samenleving als geheel, we kunnen opnieuw eerlijk gaan handelen, iedereen krijgt en betaalt wat het echt kost vanaf de nieuwe eierenstandaard, en iedereen krijgt er overal eerlijke voorzieningen voor terug.­

In Nederland zeggen we wel eens tijd is geld, en Einstein die zei: Tijd is relatief.­ Dan moet geld dat ook zijn, met andere woorden, na de hervaluering hoeft de wereld niet te veranderen, het is alleen de ratio waarmee we elkaar betalen, die veranderd, en daarmee hoop ik op een wereld waar het allemaal wat verstandiger en eerlijker verdeeld is onder elkaar.

[30-064][1980] – pastuiven verkwil

gesombresseerde impromptu’s
achtergrondig
achter spiegels
achter schaduwen
achterin mijn uitvloeiende inkt

Bleu Mystère
blue blauw rauw kou hou

geen krassen
nee wij schoonschaatsen
over de belijnde witte maagd

ik blauwvouw je neer
dicht bij mij
deze avond
voor even

de honingboom – iniduo

het was begoocheling
toen ik een foto van gewortelde schaduw trok
ik weet nog hoe het rook
de savanne van het warme hart
de kou van de eenzame toendra
ik ben vergeten hoe het voelde
de gouden mist, de ochtend van de nachtbraker
het laaghangend fruit

in je kop draag je nog vrucht
je bast is gegroefd, je dagvlieg gevangen in amberstroop
onvermijdelijk en gedurig
om alleenstaand mensenlevens te volharden
doe het niet, heb geduld
zet de aarde naar jouw hand

die eindeloze jaren ’80 – berry tunderman

Vrouwen stapten in van die witte laarzen.
Dan ook nog met van die franjes.
En mannen met zo’n polstas!
Alles boette in aan glans

Punkrock blies zijn laatste adem.
Terwijl de crisis alleen maar toenam.
Veel sleazy mainstream cinema.
De kou van de dans op de vulkaan.

Kwamen we ze wel echt te boven.
Nu weer een crisis, greed weer good.
Sociale media- onnozel geneuzel.
Vooruitgang voor een gek te geloven.

IJdelheid tot aan de horizon en
Nummer 1 van de zeven zonden.
Zie een christen als Andries Knevel
Belichaamt zijn god’s grootste gruwel.

Heb nog boeken liggen uit beschaafde tijden.
Nog wat heidense karweien om het huis.
Leef weer tijden om te mijden.

white and black – manja croiset

white

och arm meisje
hoe gaat het met jou
ben je zo bang en alleen
in de kou

weet je de weg niet
en heb je geen jas
of handschoentjes aan
moet je zo bang en alleen daar maar staan

moet je zo huilen en ben je zo moe
wees maar gerust
ik kom naar je toe

ik houd je goed vast en wieg je in slaap
terwijl ik zing over een klein arm schaap
ik wikkel een deken goed om je heen
voortaan ben je nooit meer alleen
 
 
black

een ander bloot meisje
in de blakerende zon
snakkend naar water
wacht maar ik kom

ik geef je te drinken
les je ergste dorst
drink niet te gulzig
voorzichtig je morst

nadat ik je waste
terwijl ik je suste
en goed op je paste
je veel en teer kuste

je wou zo graag slapen
je was ook zo moe
ik leg je te ruste
en eindelijk gingen je oogjes toen toe
 
 
nu speel je getweeën
en zijn jullie blij
voor altijd en eeuwig
heel veilig bij mij

feestje? – hanny van alphen

getverderrie, uitgenodigd
ja wat moet je dan
blauw gorgelen
in de kou
bij de asbakken
die altijd buiten staan
of
in een dekmantel kruipen

ik weet het al
ik ken het al
ik proef het al
gezellig samen zuipen
een sfeer waarin het gelag
van valse mondhoeken
zal druipen, gezelschapsspelletjes
en ruggespraak
koekhappen en klepzeiken

het nieuwe werken – avm

In de zomer het terras
Of in de kou onder een deken
Ontspannen

De kinderen spelen
Op de achtergrond
Draait de eerste was

En blinkt
mijn telefoon
En blinkt
mijn Blackberry
En blinkt
Rechtsonder in mijn scherm
En blinkt
Een hersenschim

Hoor ik daar het zacht gejengel?

winter – maaike klaster

Ik zou een deur in de zon willen zijn
met sneeuw op de stoep, aan het eind van een wintermiddag.

Daar zou ik het voorbijgaan zien van wandelaars, fietsers, licht, de tijd,
terwijl ik blijf staan met schemer binnen raakbereik,

het kraken horen van bevroren water, van mijn eigen hout in de kou
en het niet erg vinden dat ik krimp en het niet erg vinden dat ik kraak.

In de verte zou ik de voeten zien die thuiskomen bij mij,
traag van vertrouwen in mijn richting lopend.

Hen zou ik verwelkomen met mijn knop in hun hand.
Zij zouden mij openen en naar binnen stappen,
over de drempel naar mijn warme hart.

december – p. krauwinkel

De dag kruipt gestaag voorbij

Tanden bijten in de wintertijd

Gelaagd gelach van vreemden
sluipt door de kroeg en vergeet:
waar ik was en hoe ik heten

Buiten wordt de kou mij steeds
vreemder en de mensen op afstand
zijn bezig met hun verval

Ze dwalen door de stad
terwijl ze lachen en zuipen

De wind beukt de ramen
en fluistert de steeds dieper
wordende duisternis

Straks ga ik slapen
en ontwaak ik
in het nieuwe jaar

Als de straten bezaait
en rood zwijgen
over afgelopen jaar.