Waarde heer, het spijt mij zeer
U nooit te hebben gekend
En u nooit meer te kunnen kennen
U raadt het, ik weet wie u bent
De helft van uw gezicht
Verschuile u, gespeend van licht
Ik droom van stille lieflijkheid
Die wij in het oogcontact delen
Nee, dit is niet mogelijk
Het geheel is abject en onooglijk
Het zou zo moeten zijn
Dat ik weet wie u was, afijn
Spaar mij niet onzichtbare
U en ik zijn één en niet te verklaren
Mijn ziel huilt en lacht
Ik heb u vroeger veracht
Stem van het establishment
Stem van artistieke tirannie
Stem van weergaloos engagement
Stem van tijdloze poëzie
Reageer