Je kunt een kus niet uitvegen,
evenals de droom op mijn netvlies,
jouw manier van kijken,
mijn manier van leven.
Je kunt een kus niet uitvegen.
Vergeef me mijn gemis,
dat ik mezelf gek waan,
dat ik mij dikwijls
in jouw armen
verlies.
Resultaten voor het trefwoord droom
Ze stonden al jaren tegenover elkaar
met het geweer in de hand
naar elkaar te kijken
ze leefden in een droom
een droom in een ballon
die niet lek mocht gaan
elke dag poetsten ze hun lopen
smeerden hun laarzen in
met vet
nooit is er geschoten
maar praten
deden ze ook niet.
een man aan wie ik de weg vroeg
kwam met een voorbeeld
– ongevraagd
nu ben ik nog steeds onbedeeld
het kan raar lopen
langzaam te verdrinken in drijfangst
nog maar eens vragen dan?
de weg die krult is toch het langst
verderop zie ik de anderen dolen
hun adem doet echo’s uithollen
nog overmand door de slaap van gisteren
met hoofden die halsstarrig knikkebollen
ook ik droom wel eens
van hekken en wallen doorzagen
op onbewaakte overgangen
als gedrukte woordwaarden vervagen
en ik ken de naam van het uur niet
betwijfel inderdaad het nut van alweten
ook zij tasten in het duister
laat maar even zweten
nu het hoge woord eruit is
heeft het weinig zin te blijven hopen
en als ik eraan terugdenk
is het al met al raar gelopen
ik voel het tot in de haarvaatjes;
de Panglossiaanse droom is voorbij
terecht?
persiflerende koekjes
resten het eens goddelijke
deja vu! oder ein aha erlebnis?
niet alleen ideeën
ook krengmensen overbevolkt
als soylent voor de elite
mijn eenentwintiggramse bijdrage
mogen ze hebben
ik droom
van een witte kerst
ho ho ho
hoor ik
wat blijkt
zeurpiet
In helderheid van ochtenddenken
vergeet ik de maatstaf van mijn eigen lawaai,
drijf ik op rimpelloze stilte,
baad ik in vroeggeboren honinglicht,
kijk ik naar ganse hemelen.
Ach, ik droom al denkend
en drink koffie om me aan het dagvuur te branden,
teneinde vroegheid te verlaten.
Deze nacht is een zwijgend gedicht,
dat eerlijk spreekt, samen in gedachte
als een traag lichaam dat vrijt, dat zweet
in een levende geest
in een droom
die leeft
alles lijkt wit
maar waar wit is, waar wit is
is rood
als het bloed dat kruipt
dat kleeft
afhankelijk van het maanlicht
het beest dat overleeft
Deze nacht is een zwijgend gedicht,
als de waterdieren diep onder water grommen
deze nacht is een zwijgend gedicht
Uitspreken maakt alles erger.
ooit lopen dag en droom in de pas
nog druipt werkelijkheid in een trage traan
over innige muren, verteerd tot vloeibaar glas
en schuilend in hoeken van ommuurd bestaan
stervend tegen hemellicht en lijdzaam
zoals een vis zich op het droge gedraagt
zo heeft het dak zich van schubben ontdaan
op het huis waarin een enkeling zich waagt
onafwendbaar als het eigen lichaam
dat door verloren dromen is geschraagd
het jodiumkleurige bier
smaakt naar verveling
de prijs die ik voor een aanbieding
van de Lidl heb betaald
verhoudt zich als draaiende magen
en de deinende reling
op denkbeeldige, golvenhoge zeeën
zonder kust of einder meer bepaald
dit portret van de zelfbedrogen droom
is verankerd in ongeschreven wetten
de lauwe lucht die me benevelt
maakt me sloom
na de eerste keer rest herhaling
van zetten
ik weet ‘t
stom, stom, stom
Shampoo tussen mijn haar en hand.
Het parfum verdampt, een vleug van een droom uit mijn jeugd.
In Italië op het strand, met mijn handdoek bijna in de branding
ontdek ik de geur van zonnebrandolie op een gebronsde huid.
Dit is hoe vrouwen in bikini ruiken als zij iedere dag in zonlicht baden
– en de zee ruist.
Hier sta ik op een granito vloer met de zee weer aan mijn voeten.
Het water dat langs mijn roze huid stroom, schuimt, en ik weet
dat het niet te laat is, dat er een branding in mij huist.
uit: Verhalen van de derde etage van Maaike Klaster met illustraties van Studio Zoveel.
Recente reacties