warm – sil darius

In de onrust van het wachten
vond ik het gedacht onvindbare.
De klok stond stil, onmerkbaar.
Ze zag me niet en wankelde.

Zoals goud en zilver opgepoetst,
fonkelde je glimlach in de ruimte.
Hij kraste met kromme krammen,
wist zich opgemerkt en spuugde.

Rogge, tarwe, graan en gierst,
als dorre takken in woestijnzand,
weigerden te groeien. Doodzonde.
Maar hij bleef blazen in volharding.

Kom nader, wees niet bang.
Voel mijn handen, ze zijn warm.
Ik blijf bij je, totdat de koude wind
hier niet meer waait, voorgoed.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK