Ik heb honger
Mijn kleren zijn klein en
In de verte hoor ik schutters bulderen
Ik weet dat niet iedereen gezond is
Maar vandaag kom ik geen hopelozen tegen
Op mijn schoot liggen boterhammen op folie
De oude kruisboogschutter heeft ze gesmeerd
Geconcentreerd op zijn botermes
Op de reuk van preskop en onchristelijke mosterd.
Waar is mijn boot?
Ik wil dromen van een verre reis
In mijn kajuit ben ik zonder pillen onbevreesd
Ik verleid de crooner die op mijn vader lijkt
Ik vermoord de kapitein die de naam draagt van mijn eerste dokter
We hebben onze bestemming bereikt.
De inboorlingen dragen gouden tanden en kilten
’s nachts droom ik van de eksters in mijn straat
De ramen staan open en ze stelen mijn gestolen broches
In mijn droom is het middag
Een Spaanse man doorzoekt mijn keuken
Hij vindt geen blikopener en heeft geen honger.
Jullie zijn heel lief, dit ontroert me.
Bedankt!
Delphine
hij vind geen hutspot
op de straat van goedgeloven kruizen blikken
soldaten naar voren. welk verraad maakt mij bewust
van deze toegangscode, wat wordt uitgestort op het bord
van genade wie gedenkt nog doden van eeuwen geleden
nu, nu, nu
vervolg je weg langs stranden en wegen.
hoor de honger
gooi netten uit
laat water over lopen.
Hans heeft volstrekt gelijk en dat moet herhaald worden.
Delphine, je hebt een ongewoon originele stem.
Als ik in de Buddingh’ jury zat zou ik het wel weten!
Geen enkel gedicht van Delphine Lecompte verdient ‘No Comments’. Ze zijn & blijven schrijnend, avontuurlijk & gehavend & denk dit commentaar er bij elk Krakataugedicht maar bij, oké, Delphine?