Resultaten voor het trefwoord dokter

tijdens mijn eerste zelfstandige huiduitstap krijg ik onverdiend een zoete naam – delphine lecompte

Meer dan tien rode wekkers staan stil op mijn geboorte-uur
De uitbater van de wekkerwinkel zegt: ‘Toen je vader
Nog een leeuwentemmer was heb ik zijn leven eens gered
Met een afgebroken cherubijnvleugel, hij was nauwelijks dankbaar!’
Bijna elke dag wordt de ondankbaarheid van mijn vader mij aangewreven.

Ik verlaat de winkel met een blauwe wekker
Die mij wijsmaakt dat ik tien minuten te laat ben voor mijn huidanalyse
In de wachtzaal ben ik het enige zoogdier zonder hoogtevrees
Uit verlegenheid doe ik alsof ik mij in mijn brooddoos verdiep
Mijn grootmoeder heeft mijn brooddoos gevuld met marsepein en Mondriaan.

Orthogonale postkaarten en marsepeinen ramshoorns
Wanneer ik aan mijn geboorte denk prijs ik mij gelukkig
Dat mijn helse moeder toevallig bezoek had van een dappere loodgieter
Hij was dapper genoeg om mijn moeder KO te slaan
En mij uit haar lijf te snijden met een sierlijke kromsabel.

In de behandelkamer van de dermatoloog vraag ik met bloot bovenlijf
Of mijn naam wel bij mij past
De dokter antwoordt: ‘Ja, ja, Melissa is een hele mooie naam.’
Ik verbeter hem niet, ik wilde altijd wel eens Melissa heten
Het enige pretpark waar ik nooit word aangerand heeft een honingthema.

Wanneer ik terug ben in het huis van mijn grootouders ben ik nog altijd zoet
Ik geef de blauwe wekker aan mijn jarige grootvader
Hij aait mij en vraagt: ‘Waarom heb je gisteren mijn lievelingsmasker verbrand?’
Het was een spottend vruchtbaarheidsmasker met vier slagtanden, maar ik zwijg.

krankenhuis – ellen vedder

Ik snap niet hoe het kan dat de dokter
zo zuiver wit, zo smetteloos schoon oogt
tussen verstopte aders en ongenode gasten
Hij spreekt speekselloos over kwaal
en remedie in precieze gebaren

Griezelig schone handen met gevijlde nagels
en zijn die onderarmen nou geschoren?
Geen huidschilfers, geen haren
geen druppels
die zich van hem losmaken
als gezwellen door zijn kamer struinen

Alleen zijn ogen, ze smeulen
kolkende poelen in een plastieken gezicht
ik word er aan mijn haren ingesleurd
hij scheurt de kleren van mijn lijf, gooit me op bed
superieure vingers betasten me, bekloppen me

zijn mond open, een sliert kwijl glijdt in mijn hals
Hij steekt iets scherps, pijn spettert in dikke klonten
zo godvergeten heet, bloed en pus stromen
door elkaar en hij praat, voelt en doet maar
en echt ik luister, maar begrijp nog steeds niet
hoe het kan

open brief aan professor rümke – wouter van heiningen

Kom dokter, dans met mij
het leven is mijn weiland
vol gras, zo pas gemaaid
geurend naar ledervet
van bezadelde paarden

leg uw theorieën weg
in diepe donkere laden
leg af het kruis dat op u drukt
dat zo benauwd
uw horizon beperkt
openheid wordt nu vereist,

verlangd,
door mij dan toch

Ongeloof is geen neurose,
geen dwaling van de geest
zij brengt mij wolkeloze luchten
en dubbelzoute regen

een wind
die waait door mijn hoofd
komt van alle streken
zij heeft geen huis, kent geen god

laat mij met mij gelukkig zijn
alleen met mij
en soms

heel soms
ook met een ander

delphine leest voor – efce

Naast de ingang van het ziekenhuis bewateren dronken werklui de struiken.
Als ik passeer geven ze de welvaart van alles de schuld.
En mij, godbetert.
Dat vraagt om een gebaar, want één van die mannen is mijn vader.
Ik bied ze een nier, ze willen sigaretten.
Een nier kan ik missen, sigaretten niet – alsof mijn vader dat niet weet.
Ik heb zijn lichaam geërfd.

De dokter roert het soepje dat hij voor me kookt.
Dubbelgetrokken bouillon kan je redden.
Of anders die vette, bruine pillen, met hun nasmaak van kolenstook,
Waar je pik van verschrompelt.
Het is hem om het even,
Als ik maar weet dat de soep ambachtelijk is.
Er zitten paddenstoelen in en de teennagels van de vorig patiënt.
Er hadden spinnen in kunnen zitten, of overreden kat,
Dat was hetzelfde geweest,
Maar vorige patiënten zijn er hier in overvloed,
En als de dokter zegt dat ie nagels nodig heeft,
Omdat die levens redden,
Dan zijn er maar weinigen die hem tegenspreken.
Dus waarom verder zoeken,
Als het toch maar gaat om de walging,
Bron van geneeskunst.
Wie niet meer walgt, wordt doodverklaard,
Waaruit volgt dat je alleen walgend midden in het leven staat,
Dát zijn de regels van het huis –
Het is een theorie, niet slechter dan een andere.

De dokter heeft opgelet bij de lessen sociale vaardigheid.
Delphine Lecompte is in de stad, babbelt hij,
Geestverruimend, grensverleggend prijsdier dat gedichten leest,
Het kan wel wat voor jou zijn.
Ik hoor hem wel, maar kan het idee niet vasthouden,
Want de soep smaakt naar mijn moeder,
Dus ik ben ten dode opgeschreven.
Ik heb haar recepten geërfd.

wachtkamer – bennie spekken

uit voorzorg mijn gezicht neutraal
en in balans mijn lichaamstaal

een man met slang daar ziet mij aan
alsof ik niet lang meer heb te gaan

de dokter komt klinkt ook niet fris
hij hoest een naam die er niet is

de slang gaat mee ik blijf alleen
met enge folders om mij heen

ziekten kwalen ongerief
ik zie alles weer in perspectief

dat ik mij nog langer kwel
kom ga heen en heel jezelf

sirene – eelke van es

Dat volwassen mensen
zo kinderachtig kunnen zijn.
“Ik vind het ook moeilijk te geloven.”
Ach was ik maar
een brandweerman gebleven,
een dokter in een zaal.

“Doktertje spelen!”
Brandblussen met zand,
het vuur laait altijd weer op.
“Ik vind het moeilijk te geloven.”

retourvlucht – gerda blees

Op de terugweg ging er iemand dood
Is er een dokter in het vliegtuig?
Riep nog de geschokte stewardess
Staande naast het sidderende sterfgeval

De dokter kwam en constateerde
Overlijden als gevolg van hartstilstand
Maar het had ook een stilstaand hart
Door overlijden kunnen zijn

Met sloot de man zijn ogen
Liet hem zitten in zijn stoel
Bij de landing knipte iemand snel zijn gordel vast
Om ongemakkelijke taferelen te voorkomen

Het vliegtuig stroomde leeg
Totdat alleen de dode
Als ideale passagier
Geduldig wachtend achterbleef

jezus heeft honger – delphine lecompte

Ik heb honger
Mijn kleren zijn klein en
In de verte hoor ik schutters bulderen
Ik weet dat niet iedereen gezond is
Maar vandaag kom ik geen hopelozen tegen
Op mijn schoot liggen boterhammen op folie
De oude kruisboogschutter heeft ze gesmeerd
Geconcentreerd op zijn botermes
Op de reuk van preskop en onchristelijke mosterd.

Waar is mijn boot?
Ik wil dromen van een verre reis
In mijn kajuit ben ik zonder pillen onbevreesd
Ik verleid de crooner die op mijn vader lijkt
Ik vermoord de kapitein die de naam draagt van mijn eerste dokter
We hebben onze bestemming bereikt.

De inboorlingen dragen gouden tanden en kilten
’s nachts droom ik van de eksters in mijn straat
De ramen staan open en ze stelen mijn gestolen broches
In mijn droom is het middag
Een Spaanse man doorzoekt mijn keuken
Hij vindt geen blikopener en heeft geen honger.

geboorte – eelke van es

Waar zijn mijn machtige woorden?
Ik lag al te wachten in uw oor.
 
Krakende mensen schreeuwen chocola:
mijn hemd is vet en feestelijk versierd.
 
Ik werd verliefd op een dokter die
nog moet studeren. Een vroedvrouw
met lamme armen schoof me aan de kant.