Resultaten voor het trefwoord boot

klein eiland, lange winter – berry tunderman

Er valt hier niets te doen.
Deze tijd van het jaar.
Wat incest links en rechts.
Onvermijdelijk met goed fatsoen.
Dan hebben we het wel weer gehad.
Hier zo met mekaar.

We praten niet zozeer.
Steunen en kreunen ons door het leven.
O ja, soms gaat er eentje dood.
Ja, zoals we hier dan zeggen:
’t Is god en de duvel om het even.
Niemand mist ooit die boot.

Vorige zomer, reeds vergeten,
nu gerookte bonen bij de vis.
Geen toerist heeft dat ooit gegeten.
Tenminste niet dat die het wist.

Ja, ’t Is altijd even wennen.
Maar het heeft er alles van.
Dat ik hier nog even blijf.
Een beetje man reist zonder plan.

Met vrij zicht
Plus wat geluk.
Op zijn tijd het noorderlicht.

* – juvu de ruiter

Door het donker lopen wij langs de waterkant,
voelen het stuk touw naar het fuik, maar
vinden slechts de voorplecht van een schuit.
Dat water zacht zou zijn,
zwemmen zonder boot en schipper.

Terug bij de weg zien wij mensen rijden met
glimmend zwarte doodskisten op hun dak.

beelden – debby visser-neale

Denken wil ik niet, dus wandel ik
een gracht, een woonboot, een brug,
een eend die kwaakt,
een boot die voorbijvaart,
zijn als beelden van mijn leven
geprojecteerd op wat ik zie

als ik knipper is het beeld vernieuwd, de envelop vergeeld,
en is er mist in mijn ogen, gevoelens diep ingevroren,
in een etalage kijken de ogen van een vreemde
me aan, dat ben ik zelf, ik kijk van onderen op
mezelf en onberoerd kom ik haar tegen,
de vrouw die ik bezie.

nacht – jan holtman

Aanval nacht-
aap agent
bedrijf bel
beurt bezoek
bidder blaar
blauw blind
bloeier bloem
boek boog,
boot braker,
bus café
club crème
das dauw
dienst dier
doek duivel
feest floers
gebed gedachte
gedierte gedrocht
geest geluid
gespuls gevecht
gewaad gezang
gezicht gezwel
hemd hemel
hok hoofd
hoorn huis
lamp hut
jager japon
kapel kijker
klub zie club
krabbel kroeg
kus kwartier
lamp leger
leven licht
loper lucht
maal merrie
mis muts
muziek order
permissie
personeel
pitje ploeg
poëzie politie
pon portier
post pot
puistje raaf
rapport reis
rit ronde
room ruiter
rumoer rust
schade schone
schot schuif
schuit sein
slaap slot
sok spiegel
spook stand
stil stoel
stroom studie
tafel tarief
tekens toilet
trekker uil
verblijf verlof
vlam vliegen
vlinder vlucht
vogel volk
voorstelling
vorst vorstin
wake wacht
wandelaar werk
wolken zak
zien zoen
zuster zwart.

het meer – menno wieringa

Het is zondag
een bleek zonnetje
de kade vol mensen
kermis met allerhande kramen

het meer is helder
de lucht voelt fris aan de huid
aan de overkant ligt Frankrijk

ooit wandelde Sisi hier langs de oever
als een zwarte schim
op de vlucht voor het noodlot
Kissingen Bad Bruckenau Caux Montreux
zoveel doden

zelf uit haar lijden verlost
door de anarchist Lucheni

embarquez s’il vous plait
de boot zet zich in beweging
benedendeks komen de zuigers die
de raderen aandrijven langzaam in beweging
ölgesteuerte Dampfmaschine
fossiel uit de belle epoque
het schuim spat op
alles trilt en schudt

dan zijn we op het meer
dagjesmensen families eropuit
met een half uur ben je aan de overkant

in de verte ligt Evian
het villa triste van Victor Chmara
vroeger een mondain vakantieoord
een paar grote hotels
met hun weelderige tuinen
een casino en een bioscoop
heeft aan glans verloren
maar het eten is er goed

veel later weer terug
loop ik alleen de heuvel op
de zon verdwijnt achter de gebouwen van het plein
de zomer loopt ten einde

er zijn van die dagen – yvonne van der haven

Er zijn van die dagen die beginnen met een vleugje en er zijn
van die dagen die beginnen met een stortvloed. Vandaag begon.
Opnieuw.

Er zijn van die dagen die beginnen met wat tranen, alvast voor onderweg.
Het ruisen van de bomen overstemt de rijksweg in de verte. Het trappen
van de fietser leidt de aandacht daar vanaf. Aan de overkant van het water
hinnikt een paard zich schor en ik ben benieuwd naar Brigitte. Haar naam
op de boot, zo proper, blinkt zelfs in dit bewolkte weer. Is dat dan ware liefde
en zijn al die vlekken in het gras daar in de verte ganzen die zich klaarmaken
voor vertrek? Het geweerschot in de andere verte deert hen niet. Zij weten
niet van het gevaar en drijven mee op dat wat komt en gaat en komen gaat.
De klapwiekende duif stelt mij gerust met een roekoe, de kogel heeft hem
niet geraakt. Nog niet.

Het houden van mensen zou verboden moeten worden.

zeeuw aan de nijl – wout waanders

Het is hier zo rustig.
Alleen af en toe een visserman.

In het boek staan woorden,
Kon ik ze begrijpen, ik lees ze
Alsof het tekeningen zijn.

In de boot vaar ik samen
Met een man, ik kan
Zijn naam niet duiden,
Zijn ritme volgen.

We gooien een netje uit,
Aan alle kanten zitten stenen.

Een blanke op de kant leest een boek.
Schrijft in een schriftje.

Geluid! Wat ik roep,
Wordt niet begrepen en gehoord.

jezus heeft honger – delphine lecompte

Ik heb honger
Mijn kleren zijn klein en
In de verte hoor ik schutters bulderen
Ik weet dat niet iedereen gezond is
Maar vandaag kom ik geen hopelozen tegen
Op mijn schoot liggen boterhammen op folie
De oude kruisboogschutter heeft ze gesmeerd
Geconcentreerd op zijn botermes
Op de reuk van preskop en onchristelijke mosterd.

Waar is mijn boot?
Ik wil dromen van een verre reis
In mijn kajuit ben ik zonder pillen onbevreesd
Ik verleid de crooner die op mijn vader lijkt
Ik vermoord de kapitein die de naam draagt van mijn eerste dokter
We hebben onze bestemming bereikt.

De inboorlingen dragen gouden tanden en kilten
’s nachts droom ik van de eksters in mijn straat
De ramen staan open en ze stelen mijn gestolen broches
In mijn droom is het middag
Een Spaanse man doorzoekt mijn keuken
Hij vindt geen blikopener en heeft geen honger.

nog even in de polder – cilja zuyderwyk

we roeien
doodgemoedereerd door mijn vaders land
zijn hand schuurt op de mijne
en als het piept, de riem, het riet
bekijken we elkaars ogen niet
we zwijgen

er vallen pruimen in de boot
er schreeuwen mantelmeeuwen

hoog

alsof de hemel samenvalt
met onze lach
en sterft op onze boot

we sommen planten op en waterdieren
weten alles wat zijn einde vindt