Resultaten voor het trefwoord kruisboogschutter

weer worsten – delphine lecompte

‘Weerhaken in worsten’ is de kop, de regionale krantenkop
We zitten in de lege lobby van een hotel in Gieten
Ik sta op en zeg tegen de oude kruisboogschutter:
‘In een wereld vol hondenhaters wil ik niet zwanger zijn…’
Maar ik wil het wel, rond zijn, zelfs in deze wereld.

Ik ken deze wereld nog niet lang genoeg
Ik heb nog maar 32 schele beiaardiers, 59 necrofiele tegelzetters
86 pseudo-boeddhistische lamaverzorgers
En 101 anesthesiologen met hoogtevrees ontmoet
Nee, ik wil ze niet opnieuw tegenkomen.

Ze zouden me opnieuw sarren met hun onbesneden fallussen,
Ze zouden me opnieuw onderwerpen aan hun knullige origamicollecties,
Ze zouden vooral hun geld en hun porseleinen reigers terugeisen
Maar het geld is op en de porseleinen reigers staan nu op de schouwen
Van vurige Bulgaarse mijnwerkersvrouwen, ze staan daar goed, ze worden afgestoft.

Ik verlaat de lobby en keer terug naar onze hotelkamer
De oude kruisboogschutter blijft zitten, hij wil begrijpen hoe het komt
Dat chantage, vadermoord en hondenhaat hier zo origineel uit de hoek komen
In de hotelkamer raadpleeg ik Marcus
Hij komt niet origineel uit de hoek, toch herlees ik zijn evangelie volledig.

‘Waar was je al die tijd?’ vraagt de oude kruisboogschutter
Wanneer ik eindelijk opnieuw verschijn
‘Zat je weer in de douchecel? Jezelf vol te proppen
Met gestolen pindakaaskuipjes en geschooide stroopwafels??’
‘Ik was het evangelie volgens de guitige Marcus aan het herlezen!’

De oude kruisboogschutter gelooft mij
Hij haat het wanneer ik de waarheid spreek
Hij verafschuwt het wanneer mijn waarheid met Marcus te maken heeft
We verlaten het hotel om chantage of vadermoord in het echt te zien
We verlaten het hotel om ongekunstelde honden te belonen met vegetarische satés.

de goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker – delphine lecompte

‘De goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker’
Is niet de titel van het schilderij in de wachtzaal van mijn tandarts
Er hangt helemaal geen schilderij
Er is zelfs geen wachtzaal, noch een tandarts
Gelukkig verkeren mijn tanden in blakende gezondheid.

We lopen rond, mijn gebit en ik
De stemming van de oude kruisboogschutter die naast mij loopt is dysfoor
Dus gaan we naar de kermis
Soms wordt een oude kruisboogschutter daar vrolijk van
Vooral van de brakke suikerspinsletten en van de sibillijnse baardfeeksen wordt hij vrolijk.

Maar de kermis is weg!
Hoe nu onze overgewaardeerde vrolijkheid te bekomen?!
‘Ik ken een goddeloze zeepzieder wiens broer ex-trombonist is,
En in de gevangenis heeft gezeten voor de wurging van drie anemische taxidermisten.
Maar hij had het niet gemunt op dierenopzetters, het was hun scheelheid…

Ja inderdaad: hij kon daar niet tegen, tegen die scheelheid.
Zijn dirigent was scheel geweest, en had het orkest met zijn ogen kapotgemaakt, begrijp je?!
In de gevangenis heeft de ex-trombonist een cursus meubelmakerij gevolgd!’ vertel ik geestdriftig.
De oude kruisboogschutter negeert mijn verhaal
En lonkt naar een exotische vrouw, ze draagt een doorzichtige tas in haar linkerhand.

De tas is gevuld met acetonflessen en zwarte wol
De wol is niet geverfd
Het exotisme van de vrouw straalt slechts matig af op haar dochter.

de oude kruisboogschutter koopt een imperfect juweel – delphine lecompte

De oude kruisboogschutter koopt op eigen houtje een steen
Rond mijn nek is het een donkerpaars juweel
Gekmakend imperfect is het gelaste zilver een doorn in mijn oog
Bovendien is de steen zelf veel te donker veel te groot
Maar een gegeven paard wordt niet op de tanden getikt.

De oude kruisboogschutter eet gretig een marsepeinen circusolifant
Hij begint met de linkerslagtand
Met de rechterslagtand boetseert hij een nieuwe olifant
Een wilde natuurlijk
Ik eet de wilde olifant op
Of vermaal ik de rechterslagtand van de circusolifant?

Het heeft geen belang
Dat ik mijn gekregen juweel haat
De oude kruisboogschutter vraagt:
‘Ben je blij met de steen?’
Het is belangrijk dat ik lieg.

Ik antwoord: ‘Het gelaste zilver is gekmakend imperfect,
Bovendien is de steen zelf veel te donker en dus een doorn…’
‘Een doorn?!??’ briest mijn muze
‘In mijn oog, een splinter in mijn oog! En ook nog een bloemzak om mijn hals!!
Een zak zelfrijzende bloem, hoor je me wel?!’
Bries ik uitzinnig terug.

Na het nieuwtestamentische geloei zwijgen we lang
Maar ik kan onze verkilling helaas niet chronometreren
Mijn polshorloge ligt nog thuis
Thuis maakt hij deel uit van een stilleven
Met ivoren alligator, blik linzen en woordenboek
Afrikaans-Nederlands Nederlands-Afrikaans.

maak ons wijs dat we genadig zijn – delphine lecompte

Ik maak iedereen wijs dat ik vrij ben
Ze geloven mij
Ik zeg tegen de oude kruisboogschutter
Dat ik naar de supermarkt ga
Hij gelooft mij niet
Hij denkt dat ik naar mijn moeder ga
Om haar abrikozenconfituur te stelen.

Ik huppel naar de supermarkt
Een man vraagt wil ik een petitie ondertekenen?
Tegen ratten in doolhoven
Hij toont foto’s
Van zijn dochter toen ze tien was
Verkleed als verkrachte Vikingvrouw,
Als Colombiaanse sjamaan, als Mickey Mouse.

In de supermarkt wil een vrouw weten
Waarom ik staar naar de prothese van haar kind
Een oude man plast in de bak afgeprijsde kalfskoteletten
Niemand zegt dat het niet erg is
Dat hij zich niet moet schamen
Dat hij de blikken vandaag niet moet betalen
Mijn minst favoriete caissière beweert:
Zo’n vader heb ik thuis ook!

Ik betaal mijn bokalen
Met schorre stem en gepast geld
Als ze leeg zijn mogen er insecten in
Zonder ademgaten ben ik geen haar beter
Dan die Chinese laboranten
Of waren het Japanse
Het heeft geen belang; ik heb niet getekend.

stokstaartjes in een reisbureau – delphine lecompte

Ja, ja, we kuieren
We zijn toeristen
Ik trek foto’s van een reisbureau
Terwijl de oude kruisboogschutter onderhandelt
Over de prijs van een vervalste icoon.

Later drinken we koffie
Zonder stokstaartjes, zonder icoon
In een lege kroeg
De muziek is Reggae uit Gouda.

Nog later is het donker
En belt de oude kruisboogschutter naar zijn dochter
Ik ben niet jaloers
Waarom zou ik?
Hun verhouding is niet incestueus
Ze kletsen niet gemoedelijk
Ze organiseren de begrafenis van een familieloze loodgieter.

’s Ochtends mogen we wat mij betreft opstaan
Om opnieuw foto’s te trekken
De stokstaartjes zijn verdwenen
Het reisbureau is een schoenenwinkel geworden
Ik wijs naar de botten die groene laarzen zijn
Maar de oude kruisboogschutter zegt: ‘Nee!’

Dus koop ik peperkoek
En kauw zonder wrevel
Op de trein
Zitten we tussen mensen
Die niet moedeloos ogen.

Zijn dochter belt om de kist te bevestigen
Het wordt de op een na goedkoopste.

wilde koeien – delphine lecompte

Wat deden koeien om hun melk kwijt te raken
Vroeger toen er geen ambitieuze kaasboeren
Noch treklustige vlegels bestonden?
En wat dacht de kip toen ze haar eerste ei loste?
Zijn twee vragen op een trein
Die bevolkt wordt door onsinistere yuppies met lege brooddozen
En langbenige siertegelverzamelaarsters met Roemeense roots.

Niemand wil de antwoorden kennen
De oude kruisboogschutter blijft maar vragen stellen
Tot ik een schorpioenvormige lekstok in zijn mond prop
Zo’n lekstok bestaat niet
Maar het is mijn gedicht
Dus prop ik er nog een opgezette kaketoe bij
Gestolen van een lesbische misdaadschrijfster natuurlijk
Ik ben vergeten waar de kaketoes oorspronkelijk woonden
De misdaadschrijfster woont in Utrecht
Dat weet ik zeker.

Dieren zonder uiers zijn wild
Tot ze dood zijn kunnen ze bijten en copuleren
Belletjetrek en chantage kennen ze niet
Tombola’s en tiramisu evenmin
Ik hou van tombola’s
Vooral die keer toen ik een microgolfoven won
Die microgolfoven bestaat nog altijd
Ik heb er al 63 lasagnes mee opgewarmd
Goedkope van de Aldi
Ze waren lauw
Ik was te lui om ze opnieuw op te warmen.

hoopvol als een kind dat het zonlicht niet kan verdragen – delphine lecompte

Het is dinsdag en de stronk is te mager om mij aan zijn oog te onttrekken
‘Daar ben je!’ buldert de oude kruisboogschutter ritsig
Ik zijg neer, een peer valt in mijn schoot
Geen peer van de tamme berk
Een gebeten peer van een spijbelend kind
Waar is de tijd?
De tijd van spijbelen en lijm snuiven
Godzijdank voorbij
Maar oude paarden gaan nog steeds naar de lijmfabriek.

De oude kruisboogschutter klaagt over zijn zoon die
Op daken klimt om mensen Bulgaarse talkshows en
In het Duits gedubde MacGyver episodes te verschaffen
Nooit komt hij eens op bezoek met kaviaar en trappistenbier
Liever gaat hij naar zijn schoonouders met lege handen
Om geld af te troggelen voor de nieuwe keuken en de reis naar Kenia
Waar hij neushoornpoeder wil kopen om zijn huwelijk nieuw leven in te blazen.

Dan stopt het klagen en
Zakt zijn broek
Zijn scrotum is lichter dan de peer
De peer is gladder dan zijn ballen
Ik zet mijn tanden in de muis van mijn hand.

Het is dinsdag en de tandafdrukken voeren mij terug
Naar De panne waar ik melktanden en een boxer had
Waar is de tijd?
De tijd van marsepeinen heiligen stelen en paardenmolens in brand steken
Helaas voorbij
Maar molens draaien verder en
Mijn grootmoeder snuift nog altijd lijm.

ik wou dat ik een van mijn lezers was – delphine lecompte

Dit is het leven:
Je steelt en je wordt niet gestraft
Je schrijft gedichten en je moeder
Ja, je moeder, mijn moeder
Ze is de enige die ze niet leest
De postbode,
De schuldbemiddelaarster,
De aalmoezenier,
De zoon van de buurvrouw,
De dochter van de oude kruisboogschutter,
De vijfde vrouw van mijn neuroloog,
De schoonzus van mijn rivale,
De beste vriendin van mijn grootmoeder,
De minnares van mijn apotheek,
Ze lezen mijn gedichten plichtsgetrouw.

Ik steel en ik wil gestraft worden
Liefst onrechtstreeks
Ik wil dat de straf een tumor voor mijn moeder is
Of een gebroken heup voor de oude kruisboogschutter
Ik zal hem vertroetelen, de bedlegerige hengst
Twee euro is weinig
Twee euro van een blinde vrouw is onvergeeflijk
Straks word ik op het matje geroepen
Ik ontken alles.

Ik schrijf gedichten om gelezen te worden
Door mensen die mooier en verstandiger zijn
Ze hebben niets te verbergen
Ze moeten geen boete doen
Ze eten en lezen, ze gniffelen en
Denken: ‘Ze overdrijft haar lijden, het is een gimmick.’
Maar niets is overdreven.

jezus heeft honger – delphine lecompte

Ik heb honger
Mijn kleren zijn klein en
In de verte hoor ik schutters bulderen
Ik weet dat niet iedereen gezond is
Maar vandaag kom ik geen hopelozen tegen
Op mijn schoot liggen boterhammen op folie
De oude kruisboogschutter heeft ze gesmeerd
Geconcentreerd op zijn botermes
Op de reuk van preskop en onchristelijke mosterd.

Waar is mijn boot?
Ik wil dromen van een verre reis
In mijn kajuit ben ik zonder pillen onbevreesd
Ik verleid de crooner die op mijn vader lijkt
Ik vermoord de kapitein die de naam draagt van mijn eerste dokter
We hebben onze bestemming bereikt.

De inboorlingen dragen gouden tanden en kilten
’s nachts droom ik van de eksters in mijn straat
De ramen staan open en ze stelen mijn gestolen broches
In mijn droom is het middag
Een Spaanse man doorzoekt mijn keuken
Hij vindt geen blikopener en heeft geen honger.

hocus pocus – delphine lecompte

Pook maar gerust je vingers
In de gaten van mijn dode duif
Zijn het wonden? Ja
Is het jouw bloed? Nee, het zijne
De tweelingduif weet niet welke dans hij is ontsprongen
Aan de valse bodem plakt een briefje
Vroeger kon je er in Griekenland benzine mee kopen.

In het publiek zit de oude kruisboogschutter
Mijn dubbelgangster kust de nagel van zijn linkerduim
Ik kan mijn ouders niet zien
Maar ik weet dat ze er zijn
Hopen ze dat ik mij belachelijk maak?
Nee, ze wensen dat ik de show steel en geld vergaar.

Plots springt mijn dubbelgangster op en
Ze beschuldigt mij van brand en spaarzaamheid
Er breekt paniek uit
Niemand wordt vertrappeld en mijn vader blijft over
Ik bekijk hem, vertederd, ik wil hem kreupel maken
Een aambeeld op zijn schenen laten vallen
Maar ik bezit de kracht niet om het aambeeld op te tillen.