soms als de wijzers stil lijken te staan
en er even geen weg meer terug is
probeer ik voorzichtig te dromen,
kijkend tot boven de bodem,
laat onomwonden bij jou
mijn gedachte gaan.
Resultaten voor het trefwoord dromen
’s nachts in de grijze stilte
als de zon een stapje opzij doet
luistert Louise mijn dromen af
Zij en ik, wij zijn groot, klein
mentaal afwezig, verbonden met een lijn
Zij en ik, wij zijn groot, klein
spelen met perfectie, lust, liefde
dansen samen in de hete brei
’s nachts in de grijze stilte
als de zon een stapje opzij doet
luistert Louise mijn dromen af
Zij en ik, wij zijn groot, klein
dansen samen in de hete brei
wij, de minnende schimmen
mentaal afwezig, verbonden met een lijn
Bij jou trek ik me terug
in een andere wereld
een wereld van dromen
geesten, zielen
Een wereld waar geen lichaam is
geen gesproken taal
een wereld van gedachten
die bestaat
van binnen
de liefde is mij trouw, de waarheid is mij trouw
de weg rechtstreeks verbonden
we kregen ruzie en een kus van god
zwegen, werkten samen,
leerden elkaar te dromen
leerden elkaar te geloven
iedereen voelt, weet, ademt
daarboven, het gemeenschappelijk lot
we zijn hier
en we komen samen.
D 999
loop mij mee
over een strand
hand in hand
voel mij mee
koude gletsjerwind
kind en kind
zie mij mee
achter vele bomen
dromen met dromen
proef mij mee
vruchten van leven
geven ja geven
al kan
alleen voorbij
zie dan
de lange rij
toch seclude
samen
de etude
der bemiste ramen
In de nacht verander je
in een droom uitgeteld
liggend op de lakens
van het oude bed
Surfend op de golven
van de zomerbries
Iedere windhoek bezoekend
met een kapot kompas
Je bent mooi
als poëzie
en dromen
Als kind al vroeg ik mij af of ik ooit
zo grijs als stoeptegels zou worden,
en overzichtelijke lijnen
me zouden tekenen
en dan langzaam zou verdwijnen
Tegen die tijd, ik zou wel zien
Nu is ooit gekomen,
voelde ik gisteren misschien
te laat was nog weg te dromen
en huilde ik om hoe een meisje op haar fiets
dat haar trappers nèt kon raken
doorreed naar het grote niets
van wat ik ooit van haar weten zou
Meisje, kind, al bijna
een ongrijpbaar beeld
wat mij raakte,
dat werd vormgegeven in mijn heden
ten dage
maar vreemdgenoeg, tijd steelt
niet de reflectoren op je pedalen
ook niet de belofte die je uitstraalde
en nooit, nooit vergeet ik, denk ik
hoe on
of gelukkig je mij even maakte
Ik dacht dat ik de dagen blond en rond kon
dromen. Dat gewone van een lach dat vrome
van geluk als een Paus die me in Rome alle
hoeken van het Vaticaan liet zien en de adem,
mij ontnomen, inblies met de liefde van God. Ik
dacht gewoon dat het genoeg zou zijn de halve
waarheid uit te laten komen. Een koekoeksei
dat vers gelegd was uitgebroed in deze zomer.
Een rondreizende koopman
Is onderweg
De rondreizende koopman
Is de weg opgegaan,
Zijn zadeltas vol met dromen
Hij heeft een paard
Zo oud, zo oud
Hij loopt langs, zwaar
En zwaar is zijn lading
De dromen in zijn zadeltas
Zijn niets meer waard
Een misplaatst figuur
Op een schilderij
De rondreizende koopman komt niet meer langs
De herinneringen van mijn kindertijd
Gele bloemen, beekjes,
Het bergwater uit een fontein
Het is al één uur en ongemerkt middag, na nachten doorwaken
en verdwalen in letters op het toetsenbord. Gedachten dwarrelen
nog steeds binnen vanuit sterrenstelsels en gangen van kinderlijk
verleden. Ga weg, gespuis. Maak frisse ruimte voor ijverig gebezem,
blaas stof uit de hoeken van het heelal. Wat is toch dat venijnig geraas
van draaikolken achter de windstilte. Dat schuilt als zuchten of zwijgen
nu eikenbladeren eenzaam wiegen. Dat wortelt als dromen in bomen.
Welke genen neigen naar schurende woede. Zelfs nu het vlees is gepijnigd
tot rauwe biefstuk. Zelfs nu het zowaar routineus avond lijkt te worden.
Recente reacties