Resultaten voor het trefwoord bestemming

niemandsland – katja bruning

Ergens tussen Hoogeveen
Bovenkarspel en Geleen
ligt een stukje niemandsland.

Een Bestemming heeft het niet.
Het is geen Natuurgebied.
Er staat geen enkel Nuttig Pand
op dit niet Winstgevend land.

Er wordt geen Boerenkool geteeld.
’t Is niet in Kavels Opgedeeld
en de ruigten en het riet
worden nimmernooit gewied.

Kinderen die kuilen graven.
Wilde paarden die er draven.
Ik droom in het lange gras
van hoe eens de wereld was.

Ergens, wáár wilt u nu weten
– maar dat ben ik glad vergeten –
ligt het laatste niemandsland.

post – karel broekman

mijn dag begint naam loos met krijt
op de lippen likt het de blauwgeruite
hemel af op zoek naar bestemming
het kiest dan het overige gaat

door zakken machines en handen
mijn dag arriveert op de plaats
van bestemming een vrouw scheurt
de nacht een vrouw vouwt mij open

en leest het begin ziet dat ik
naamloos ben ze schrijft me op
ze zegt dat ik het ben op wie
de wereld wacht ze vindt me heel

bijzonder vandaag en morgen is
er weer een dag die liefde heet
om open te vouwen te lezen en
door te sturen naar een ander.

demente wijsheid – rianne oosterom

Geluk?
Daar is het leven niet voor
zei ze tegen het huis
en tegen de papegaai
bezaaid met rimpels
in de stoel van eenzaamheid

Wat ze was?
Een onleesbare blik
met vergeten ogen
in een sluier van sigarettenrook

Geluk?
vervolgde ze: dat is niet de bestemming
Verlang niet
Dorst niet
Anders ben je veroordeeld tot
eeuwige teleurstelling

De bestemming is
je kruis te dragen

En ik?
Ik heb geslikt en haar Mara genoemd

het dagje uit valt in het water – diana hoogenraad

De nacht was kort
en zwart
wakend
wachtend op licht
Het lied vooruit
met Boerka aan
naar mijn bestemming
veilig met de trein
kijk ik door een ruit
Hemelwater
met bakken
droog kom ik aan
vol verwachting
valt ter plekke
De Hoop
over de Witte-Vrouwenbrug
te water

hemelvolk – elize augustinus

We zijn
verjaagd, gevlucht
uit de contreien

we zijn
het volk waar
jacht op wordt gemaakt

we slapen niet,
we horen in het donker
bladeren ritselen

vruchten worden
van de bomen
geplukt en verzameld

rottend onderweg
naar de plaats
van hun bestemming

we staan op
met de zon
zoete wind zingt
in ons hart

een blauwe
wolk gaat
voor ons uit, we
worden opgetild

een
overweldigende kracht
dieven kennen hem niet

wat een ijdelheid – delphine lecompte

Ik denk na over mijn bestemming
Wat zal ik doen: mijn moeder bezoeken met tulpen
Of mijn tuberculeuze tante met gedroogde vijgen?
Geen van beiden
Ik besluit naar een gelovige vriend te gaan
Hij is niet thuis
Maar het licht brandt
In zijn sobere woonkamer
Schijnt het op een stilleven van theebuiltjes en opengesneden forellen.

Ik bezoek mijn moeder zonder bloemen
Ze negeert mij en chat verder
Met haar Libanese toneelschrijver
De vader van geen enkel kind
Ik plunder haar kasten
Met een uitpuilende rugzak vlucht ik
Naar een ander land
Het is niet exotisch, het is Nederland.

In een kunstmatige grot overnacht ik
Tussen paardendieven en kattenmoordenaars
Voel ik mij nederig en/of heilig
Ik voeder ze
Bonen van mijn moeder
Borsten van mijzelf.

In een nis staat een beeld
Van een brandweerman die
In zijn armen een bundel dode bejaarden draagt
’s ochtends wordt het een houthakker met zijn kroost.

hogere wiskunde – martin m aart de jong

Waren we maar waar we wezen wilden
het punt van bestemming, verlossing
de optelsom van streven naar volledig
natuurlijke getallen bij elkaar vermenigvuldigd en verzameld
dan zouden we zijn zoals bedoeld
zoals we de ware zoals we zowaar
als vanzelfsprekend zoals jij en ik
ingepakt in geschenkverpakking
en nooit meer die twijfel vanwaar
en van om maar altijd dit een en
ander een en hetzelfde zo waar
en waarachtig als jij, ik altijd
enzovoort tot twee snijdende lijnen
in de oneindigheid.

het eeuwige verlangen – jan holtman

I

Wat is de bestemming
van het woord

in dit genadeloze wit

wat is de bestemming
van een zin

die vragend begint?

 
II

mijn lief, mijn letter,
mijn woord, maar is,

is dat voldoende?

 
III

Nog genadelozer dan
dit wit ben ik

in het eeuwige
verlangen.

jezus heeft honger – delphine lecompte

Ik heb honger
Mijn kleren zijn klein en
In de verte hoor ik schutters bulderen
Ik weet dat niet iedereen gezond is
Maar vandaag kom ik geen hopelozen tegen
Op mijn schoot liggen boterhammen op folie
De oude kruisboogschutter heeft ze gesmeerd
Geconcentreerd op zijn botermes
Op de reuk van preskop en onchristelijke mosterd.

Waar is mijn boot?
Ik wil dromen van een verre reis
In mijn kajuit ben ik zonder pillen onbevreesd
Ik verleid de crooner die op mijn vader lijkt
Ik vermoord de kapitein die de naam draagt van mijn eerste dokter
We hebben onze bestemming bereikt.

De inboorlingen dragen gouden tanden en kilten
’s nachts droom ik van de eksters in mijn straat
De ramen staan open en ze stelen mijn gestolen broches
In mijn droom is het middag
Een Spaanse man doorzoekt mijn keuken
Hij vindt geen blikopener en heeft geen honger.