De stad. De langzame en nog stille straten
met de gordijnen dicht en wij die nog zwijgen
onder de lakens. Onze lichamen ademen
de sound of silence
In het blauwe uur
In het blauwe uur dat soms een eeuwigheid lijkt
te duren voor de slapelozen
maar ik, die wijzers lees, krul mij in een bocht
achter huilende ramen van de stad
en vraag me af waarom ik zo lang zocht
Ik geef me prijs en jij krijgt al mijn lelijkheid
er gratis bij. Nu ben je mij zat
De stad. We passen er nog in
we hebben er nog gedronken,
geproost op wat we liever toch vergaten
zoals de mooiste ruzies, tot op ons bot geraakt
Want door merg en been gaat de liefde, nietwaar?
In het blauwe uur
Reageer