in duister rivierlandschap wiegt
de Judasboom en snateren zwaarmoedig
eenden, slapen zij tussen rozen in stekels
en dromen zich luchtiger vogels, beroeren
elkanders lippen, zoet als perzik
graaien met gretige vingers muskus
en paddenstoelen, geuren muf en aarde en
het Pruisisch blauw takkengordijn valt,
tikt heden gestadig naar geschiedenis
wassen zij morgen de zwarte lijken,
helderrood bloed van de wanden met
allesreiniger die in de aanbieding was,
uiteraard met schuursponsjes en
huishoudhandschoenen aan
zoemen mietsen rond hun hoofd,
de horren, the horror!
Reageer