Resultaten voor het trefwoord zwarte

requiem voor een vogel – b. vogels

vandaag heb ik een vogel gezien
met opgeheven kop
de tegenwind stond schrap

ik heb mensen getrotseerd
op de dansvloer van de storm
ben ik blijven buigen

op een dag zuig ik
stenen uit hun geraas
blaas de deur uit van gebral

en ga slapen met de élégance
van een zwarte vogel in het licht

eindelijk II – peter heuveling

Kwam er maar een eind aan nutteloos leven
aan modern egoïsme en niets willen geven.
Aan gestorven moeders en te jonge wezen.
Aan vretende ziektes. Aan niets te genezen.

Was het maar klaar met al dat doelloos gezeik,
politiek beloften, waar ’t nut nooit van blijkt.
Al die graaiende banken en bonuscultuur.
Zwarte waarheden, verkleurd door censuur.

Hield het maar op met de angst en het bloed,
vergoten voor goden en wat de mens daarmee doet.
De racist en zijn buurman wiens afkomst verschilt,
die door haat en geweld de toekomst verspild .

Wanneer stopt die stroom van zinloos geweld?
Met geduld en respect word de vrede hersteld.
Zonder verwachting, van vooroordeel ontdaan;
Niet spreken maar luisteren om elkaar te verstaan.

* – juvu de ruiter

Door het donker lopen wij langs de waterkant,
voelen het stuk touw naar het fuik, maar
vinden slechts de voorplecht van een schuit.
Dat water zacht zou zijn,
zwemmen zonder boot en schipper.

Terug bij de weg zien wij mensen rijden met
glimmend zwarte doodskisten op hun dak.

* – juvu de ruiter

Onder mijn voeten is een stad gebouwd.
Geen stad waar jij en ik kunnen toeven, geen
supermarkt, geen café, tweede hands.
In deze stad kunnen wij onze voeten dopen.

Een stad om in te verzinken. Je zal
geen mensen zien zoals jij en ik:
geen conversatie over trias politica of kunst.
Je zal de lucht benauwd om je heen voelen drukken,
ademt steeds verder in.
In deze stad wonen mensen met gedachten zwaarder dan koper.

Achter de stad glinsteren de pasgeploegde akkers.
Zwarte zaden liggen er klaar.

de kameleon die niet wilde verkleuren – pallas van huizen

Op het hoekje stond je al te wachten,
met zwarte spiegelogen op je voorhoofd,
de zon scheen gelukkig nog niet naar binnen.

Open deur, neo provo’s, petjes, capuchons,
mobieltjes, scooters, brommers en auto’s,
ik ken jou, jij kent ons.

Amerikaan, drie streepjes voor,
eigen boek, soms is soms.

Als alles, oud en grijs,
praten praten, praten,
de jackpot allang gewonnen,
en me nog blindstaren
op tien vierkante centimeter.

Ik wil platvoeten, bescheiden stappen,
je eigen bedoeling met de krant,
van Thailand tot Texel,
als de korte broek die roept om zomer.

Laat ze maar, laat ze maar, laat ze maar.
Laat ze maar hun gang gaan.

Ik kom en ga gewoon op de fiets.

de afstand is zichtbaar – pallas van huizen

Weggestopt in een glas,
de zilte tranen,
de onschuld van een man,
als zwarte ogen achter rode gordijnen,
zware schouders,
een tel van onbalans,
was zijn vrouw maar hier,
verloor hij zichzelf zonder inzicht,
zienderogen wegkwijnend in teren taal,
druipt haar liefde langs de hoorn,
de donkere eenvoud van verlangen,
waar houten tongen afstompen
tegen ijzeren idealen,
ze was geen gangmaker,
maar raakte me
in haar vertraging.

deelder – berrie vugts

Jaren geleden
zag ik Deelder

Het was op
de Binnenweg

Hij kocht twee
blikjes gourmet

Ik zag zijn
katten gourmetten

Ik zag witte katten
Zwarte vlinders

Ik kocht twee
blikjes gourmet

zwarte demona – kizan

De terugkeer

Ze besmeurt met helse liefkozing
En tergt onophoudelijk de gezuiverden,
Want zij weet:
De nietsvermoedende is zwak.

Haar bron ligt in de diepte
Daar waar de aarde spuwt,
Demonen pijnigen en het kwade heerst.

Ze laat niet los het werk van haar handen
Al scheuren haar kaken het uit de mens;
Niets laat zij liggen om te behouden.
Zij kent Genade niet,
Maar huichelt Het ten overstaande van duizenden
Omwille van haar vernietiging.

Niets laat zij onbewogen
En de hulpeloze verlaat zij niet.
Zij heeft zich gevestigd in hun goedheid
En is pas bevredigd wanneer,
Ja, wanneer eigenlijk?
De terging is eindeloos!

je kan – b. vogels

de zon in je handen dragen
tot de einder buigt
het zwerk verschroeit

je hoofd geen aanstoot neemt
aan gedonder van zwarte gaten

en wat de dag niet bracht
vermag de nacht

* – berrie vugts

In een rechtopstaande metalen cilinder in mijn keuken zitten
een zwarte, gele, lichtgroene, lichtblauwe, rode en mauve mok

Die mauve mok is veruit mijn favoriete mok en berg ik
na de afwas altijd onderaan op

De rode is voor wie ik heimelijk liefheb.

Ze passen perfect in die cilinder, mijn mokken, in elkaar.
Mijn mauve mok heeft een oor als de andere, toch is het

Mijn favoriete oor. Ik praat ertegen, tegen dat mauve oor,
dat niks hoort maar nauw luistert.

Niets dan een gat is het waardoor je alle kleuren kunt zien die
je maar wil, een gat als een oor van een mokken mauvehoofd

met witte bovenrand, gewoon een reusje in mijn hand. De visite.
De visite krijgt nooit de mauve mok, ik geef ze allemaal namen,

die andere mokken die mijn bezoekers dragen.

Als iemand stout is geweest sneuvelt er tijdens de afwas wel eens een mokje
Vanochtend was het de rode en bleef ik achter als geboren met mijn mokken

Op een goeie dag schilder ik ze allemaal mauve.