al overstroomt mij het
gras tot voorbij de hals,
aan mijn lippen
zul je het niet merken
ik hou ze onbaatzuchtig
stil, mijn huig prevelend
met integer
binnensmonds verlangen
onuitgesproken passie
siert verborgen parels
ondergronds in
fijnmazige kleuren
asem zou stamelen in
vrijgegeven aanstalt,
huiden barsten
op diepe zinssnedes
verrijking zou slechts mij
de hals ten deel en voor
het zuiver oog
onmeetbaar in gebreke
laat mijn lippen zwijgzaam
zijn, verguld verhullen
dat zacht rood
schakeert op juiste tijden
Reageer