zwarte koffie – myrte leffring
Vijf dagen geleden
duwde zij
de deur dicht.
Ze had hem gekust,
driemaal op de kaken.
Ernstig.
Zware violen
klonken uit de keuken.
Ze had hem niet aangekeken
Ze had geroken naar zeep
uit Bretagne.
Ze had onhoorbaar gezucht
en haar jas over de arm geslagen.
Er miste een knoop aan haar mouw.
Het haakje waaraan haar jas hing.
Het kopje waaruit zij had gedronken. Melk
met een klein schepje suiker.
De wasknijpers die haar nylons
liefdevol hadden vastgehouden –
nutteloos als vogels, als muziek,
nutteloos als de lucht, als het licht.
Vooral maandag heeft hij heel erg gehuild.
Geef een reactie