Resultaten voor het trefwoord suiker

dat wat was – pallas van huizen

Dat wat was, en er nog steeds zo mooi uitziet, dat wat was, en zoveel problemen geeft, dat wat je wil en niet meer wil, dat wat je verward, wat de vrede verstoord, de leegte wegneemt, de angst overwint, het dal dieper maakt en de berg hoger, dat wat was, als een spel op een glad wateroppervlak, de viool langs de snelweg, het verhaal dat allang afgesloten had moeten zijn, omdat het was, was, was, was, was, maar het houdt me vast, maakt en breekt de dag, dat wat je grijpt op de grens van leven en dood, je wraakt als je te dichtbij komt en naakt naast je moeder op de bank zet als je een grote bek hebt, waar je verveeld thee met te veel suiker drinkt en vogeltjes telt op het muurtje, alsof alleen de krant nog zegt welke dag het is, en zelfs een blauwe maandag kan voelen als een zorgeloze zonnige zondag zonder angst. Was je maar hier om het zelf te kunnen zien. ­

delirant – iniduo

vochtige koorts raast
door mijn cellen van
snerpend schelpenzand
mijn ogen verwarren
het valse licht van
binnen- noch buitenkant

wild vlees vertakt zich
woedend in bomen van
schijnbaar onbenul
pijnscheuten tergen
de krakende zenuwen van
mijn stijve nek

koffieloos mijmeren
vertroebelt mijn denktrant
zondagochtenden
zijn (in dit verband) hoogst irritant

-tussenloos bitter;
zo aanstonds
ga ik de buurvrouw bespringen
om een kopje suiker

logeerpartijtje – pallas van huizen

De tunnel door de slaapzak, de zijkasten en lakens
naar het bureau was een avontuur,
een avontuur dat meerdere keren herhaald moest worden,

in zijn fantasie was hij een jedi, en zij zijn jedia,
van moeder mochten we de hele nacht spelen,
maar ’s morgens bij het ontbijt
was de onrust toch voelbaar,
we aten snel cornflakes met yoghurt
en suiker en om 10 voor half negen
stonden we al op het schoolplein,

de moeder van Michel was de enige die er was,
zij en wij hebben alles gezien.

Papa was toch boos geworden.

portret, gezien van bovenaf – maaike klaster

Kruin stroopt suiker van de mouwen,
schenkt vervend vingers in,

lepelt speeksel op mijn weefsel,
proeft wat zoek is binnenin,

mispelt vruchtvlees in de rondte,
vreet met uitgesproken tong.

Hapt
        en smeert en
                              smakt en hikt.

Zweert tot alle cellen lillen,
bekt me glimmend af en slikt.

rummikub – laura mijnders

Je dipte rummikub stenen in je koffie
alsof het iets zou oplossen
(op zijn minst net als suiker)
ik keek toe
hoe degene naast je
die je nou nog niet echt
bepaald ‘een vriendin’ wilde noemen
een steentje naar binnen werkte
en hoe ze kauwde,
maar niet slikte
ah, gelukkig dacht ik
geen heimlich greep vandaag
en ik ruilde het steentje tegen
het koekje waarmee ik
in een worstelhouding verzeild raakte
om het maar gauw uit zijn plastic verpakking te wippen
verderop
ging degene waarop
jij verliefd was
naar het damestoilet
en trok niet door
want mannen hoeven niet door te spoelen
zei je
ze wisten gewoon niet beter

fumé – ploos

ik zet een bierglas over je heen en
schuif een foto van mijn moeder
altijd voorhanden
onder je kont

je vader woonde hier binnen
je moeder was ’t liefste in de tuin
en andersom
het hadden kruisspinnen kunnen zijn

maar jij bent er
nast schuim en elzas
vanaf de wand
nog even en je eet de suiker
net niet
uit mijn mond

jazz – anouk smies

Gedichten zouden geen moeite moeten kosten
maar als rokerige Blues
uit je stembanden vloeien

Niet nageaapt
van steenharde literatoren
maar angstloze seks
die door vooroordelen boort

Verschuiving van dijen
en longen
vloekend in het schandblok
getypt
voor naakt openbaar

Suiker op een natte huig. Ik wil ze zingen
en vergeten wat mij heeft scheefgepraat

terwijl fantasie mijn deksel licht
Onhoudbaar laat ik me tot bekentenis dwingen

de cocosnotenoorlog – d.docters van leeuwen

keffe keffe keffe
zei de mopperpot
eerst nog effe kleffe
zei de knuffelpot

na vieren werd het
voor krokodillen verboden
zich onder bomen op te houden

homo’s gingen roze parachuutjes breien
en wierpen zich
in de grote handtasjesslag
massaal een berg af

het was vrijwel nergens meer te krijgen
en negerinnen die het
in de originele verpakking aanboden
van hen werd nooit meer
iets gezien of gehoord

sinds die tijd droom ik
er alleen nog maar van

met suiker
want iets anders wil ik niet

suiker – rené hillenaar

op de golven van een honingzoete stroom
verkleeft zoveel meer dan de navelstreng
moeten wij niet minstens goden worden
om onze aarde van de zon te scheiden

welk water wist vuil van een verleden?
een kind is ook maar een man in de verte
die blijft vallen als hij losgelaten wordt
in meerstemmigheid van muziek

slechts enkelingen zijn dirigent
naar welke stem zullen wij luisteren
als de angel van het geweten
in kleine eeuwigheden dringt

niemand moet iemand gelukkig maken
muziek is ook om naast elkaar te drijven
en het is een zachte onderstroom
die een kind losweekt zonder pijn