Resultaten voor het trefwoord dagen

geblazen glas – jos van daanen

De dagen trokken voorbij. Een bonte optocht
van geleedpotigen, gehoefde gewervelden,
gezoogden en ongezoogden. Koudbloedigen.

Op de voet gevolgd door de weken. Gebochelden,
genodigden, gelovigen en argelozen, gearmden,
gepensioneerden en genezers. Aanverwanten.

En maanden, maanden en jaren langs mijn raam
alsof het geen tijd kostte, geen toekomstvisie
en geen geduld te wachten op een lege straat.

oceaanspectrum – iniduo

kon ik mezelf maar bevolken zonder mensen
of adem te verliezen in een tekstloos rondeel
kon ik maar ontwaken zonder grenzen
daarvoor hebben alle dagen woorden teveel

het lijkt dat de overvloed die ik ooit bezat
al lang is vervlogen met alle winden mee
de wind opent deuren naar het zwarte gat
dat verschijnt aan ons geestesoog gedwee

aan de overkant wacht mijn toeverlaat
ik kan nog met brakke vleugels zweven
en ofschoon ademen steeds moeilijker gaat
wil ik me boven eindeloos water begeven

daar, in de verte van onzichtbaar land
blijft het boven onze gehoorgrens stil
ik beschouw het als teken aan de wand
totdat ik ooit nog kom waar ik wezen wil

de dagdrager – serpil karisli

Ik verzamel dagen
De maandagen voor de lol
De dinsdag doe ik even
De woensdag om het even
Maar de donderdag laat ik zo even
De vrijdag ben ik lui
De zaterdag… ach wat is lui?
De zondag ben ik altijd onderweg naar jou

monochord – iniduo

Ik heb een abortuspraktijk in mijn bovenkamer.
Daar drijf ik ongewenste gedachten af,
illegaal.
Ik verdrink mijn verdriet in gemberbier.
Zeg maar, kan er een droge emotie bestaan?

Als ik mijn ogen sluit,
blijven muren zichtbaar.
Dan regent het in mijn glas.
Druppels verdunde jodium vloeien
in even dunne, schaduwrijke wonden.

De stilte overstemt monotoon
de geluidaanwas
van die ene gevoelige snaar.
Ik zou willen dat er nog dagen
van morgen bestonden.

aura borealis – iniduo

zwaartekracht valt als appels van de boom
ongeremd door ongerijmdheid
in vrijheid, zoals alleen het luchtledig die kent
zonder weet van afstand, bij wijze van spreken

ik schijn de middernachtzon te kunnen zien
om de hoek
in de schaduw van donkere bossen
in nieuw licht van oude kennis

er gaan dagen voorbij zonder zon, zo op ‘t oog
dan vreet de letterzetter zijn weg door instinct
en oude tafels en stoelen moeten plaatsmaken
voor de lege ruimte

weer alle dagen feest – brigje otterloo

Een dag lang uitgewrongen.
Stof gewogen. Vet gemest.
Een zin gelogen. Wilde best.

Jouw lippen kloven.
Met een bijl. Boven
je pet. Jou liggen
laten. Onder steen.

Pas eeuwen later.
Een gedicht wordt
opgegraven. Precies
op een verjaardagsfeest.

gang van zaken – berry tunderman

Haar borsten te lang niet gestreeld.
Haar schoot behoorlijk roestig.
En elke avond haar gordijnen
Te vroeg dicht.

Hoeveel boten heb ik gemist.
Te lang geen wind in mijn gezicht.
Struinend door de dagen.
Blind voor licht.

Haar tuin ooit met zorg omringd.
Onkruid regeert met vrije hand.
Ze haalt dan haar schouders op.
Wacht voor de nacht.

Haar lege armen steeds meer plooien.
De spiegel, de weegschaal, een wijde boog.
Ze weet wat wacht.

Soms praat ze met vriendinnen.
Een man aan de haal, iets met de kinderen.
Met een half oor klinkt alles zacht.

ik dacht – brigje otterloo

Ik dacht dat ik de dagen blond en rond kon
dromen. Dat gewone van een lach dat vrome
van geluk als een Paus die me in Rome alle
hoeken van het Vaticaan liet zien en de adem,

mij ontnomen, inblies met de liefde van God. Ik
dacht gewoon dat het genoeg zou zijn de halve
waarheid uit te laten komen. Een koekoeksei
dat vers gelegd was uitgebroed in deze zomer.

brandhout – jaco wouters

Dat u mij persoonlijk zou willen spreken,
maar de ijskoude winter dat verhindert.
Natuurlijk, ik slaap niet alleen,
alleen die ene keer was ik erg onder de indruk.

Zeker, het mollige meisje
aan de rand van de vijver met wie
zoals altijd de dagen voorbij gaan
zou boos moeten zijn.

Maar wat wilt u van mij?
Dacht u dat ik meer dan ditjes en datjes weet
dat de ijskoude winters in een mum van tijd ontstaan?

dieren van de aarde – pallas van huizen

Hij en Anneroos, ze breken niet, ondanks de macht van Ylcia, ook het aardse bestaan heeft een regisseur die zelfs Ylcia niet kent.

Een zwerm spreeuwen scheert over de daken, vandaag was een mooie dag om ’s nacht nog even samen te vrijen. Het lengen van de dagen, het heeft invloed op haar slapen, haar dromen…

“Onzichtbaar licht”

Anneroos moet het gevoel hebben,
het aardse trekt hem aan,
de wind laat hem gaan,
hoe kan ze meer van hem houden?
dan hem los te laten?
om hem te offeren? of te sparen?
Om haarzelf te offeren? of te sparen?

Alles voor de logica van orde.

De schoonheid van Ylcia verblindt de rups, maakt haar dood voor zichzelf. Haar rupsenlogica kan de logica van de natuur, de grote aarde niet bevatten. Ze weet nog niet van de meerdere lagen. Haar spiritualiteit reikt niet verder dan de overkant van deze tak.

Het is zeven uur in de ochtend als haar man opstaat, de verleiding van de oogverblindende vrijheid spreekt hem vandaag nog niet op zijn verantwoordelijkheid aan, maar snel zal Anneroos hem op de proef stellen, de opdracht die hij moet vervullen zal hem nog langer en langer en langer in gedachte bij Ylcia houden, hij praat met haar, vertrouwt op haar, maar Anneroos raakt hem nimmer kwijt.