Resultaten voor het trefwoord zeep

moordwerk – jelou

de betonschaar doorklieft hout
mijn moordwerktuig verzet
beloofde gouden bergen
ik dwing het hout terug naar daar
waar schorre kinderkeeltjes ooit
dwangarbeid verrichtten door
het bakken van wat cupcakes

ik knip en schrob een zaag lam
verdwijn in muggenzifterij tot
gele slakom mij alarm
hier ligt kat drie ontbonden
dan moet daarnaast de bruine pot
ons moederpoek markeren die
bedekt met eikenhouten plank
mijn massa kan hanteren

het komt wel goed, roep ik omhoog
een treurlied tjilpt de vlieren
het zwarte merelpak meldt rouw
om grof vervreten nageslacht
ik hoor twee eksters honen

de brandnetels heb ik gekeeld
hun meters dominantie stil
nu enkel nog de esdoorns
mijn voet de zandbak in als schraag
springen ontwaakt wat kikkers
mijn tenen als een trampolien
ik hielp hun huis om zeep

vergeef mij, prevel ik hardop
ik creëer opnieuw een veste
als deze staatsgreep straks voorbij

om de moffen te verschalken – jacques santegu

fietste grootvader onder zijn jas
varkens over de grens
snuit tegen snuit, poten rond
de nek
als een slabbetje pensen
hesp en spek

in zijn zakken bruine zeep
waarmee hij ’t varkensmondje
voerde, zodat het krijten
ophield, ’t varken
zeep bleef slikken
’t is te zeggen …
en af en toe wat bellen boerde

de honden kocht grootvader om
met beetjes vlees
ook die beesten bleken uitgemergeld
voor hen haalde grootvader
maar al te graag al zijn zakken leeg

mijn ouders zijn gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen van gekwetste kinderen, en de jouwe ook – delphine lecompte

Gisteren heb ik mijn vader gered
Het heeft veel voeten in de aarde gehad
Maar ik mag er niet over schrijven
Want ik heb de derde vrouw van mijn vader beloofd
Discreet te zijn.

Een porseleinachtige spoedarts zei tegen mijn vader:
‘Je moet niet tegenstribbelen!’
Mijn vader beweerde dat ‘tegenstribbelen’ zijn lievelingswoord was
‘Je moet niet zeveren!’ zei de spoedarts vervolgens
De sfeer was om zeep.

Discretie is vreselijk moeilijk
Gelukkig moet ik over mijn muze niet discreet zijn
Hij heet Omer en
Zijn knieën zijn vals
Wanneer hij met mij wil vrijen
Vraagt hij: ‘Wil je een bad nemen?’

Ik neem voortdurend baden
Zelfs overdag
In de badkuip van mijn muze voel ik mij nooit schuldig
Nochtans ben ik schuldig.

Het is mijn schuld dat ik werkloos ben
Het is mijn schuld dat er gat in mijn jas zit
Het is mijn schuld dat ik geen nieuwe jas kan kopen
Maar het is niet mijn fout dat mijn vader ziek is
En tegenstribbelt wanneer een porseleinachtige spoedarts
Hem vitamines via een katheter komt toedienen.

Ik begrijp het wel hoor,
Dat tegenstribbelen van hem
Zeveren is een lelijk woord
Er bestaan veel krasse woorden
Ze worden aanvaardbaar wanneer mijn muze spreekt.

zwarte koffie – myrte leffring

Vijf dagen geleden
duwde zij
de deur dicht.

Ze had hem gekust,
driemaal op de kaken.
Ernstig.
Zware violen
klonken uit de keuken.

Ze had hem niet aangekeken
Ze had geroken naar zeep
uit Bretagne.

Ze had onhoorbaar gezucht
en haar jas over de arm geslagen.
Er miste een knoop aan haar mouw.

Het haakje waaraan haar jas hing.
Het kopje waaruit zij had gedronken. Melk
met een klein schepje suiker.

De wasknijpers die haar nylons
liefdevol hadden vastgehouden –
nutteloos als vogels, als muziek,
nutteloos als de lucht, als het licht.

Vooral maandag heeft hij heel erg gehuild.

schuym & asch – bennie spekken

na weer een avond
om zeep geholpen
loopt het water

onze jonge heer
langs lijf en leden
naar beneden

draai de knop om
denk je droog
het harnas af

het bed ademt
zwaar zij is
al vertrokken

langzaam
zak je in
het traagschuim

weg dromend
in het licht
van de overloop

van een liefde
die je overvalt
in de slaap

zwerfgenamen – c.p. vincentius

Verzwijg je angst, je ziekte en je medicijnen,
dan krijg je ook het omhulsel mee naar huis.
Koffietijd, zodoende komt jouw dokter later
met scrupules, maagsapresistente capsules.

Vader, wreek zuiveringszout en groene zeep,
want wat fluistert, teistert het lichaam kapot.
Vader, zweer op sterfbed en open negenoog,
want eerder is er voor je lijden weinig gehoor.

Sta, na de adem, stuiptrekking en overgang,
boven aan de keldertrap, wanneer de wasmand
door dochter en moeder tree na tree stijgt,
om op de drempel te wankelen en te kantelen..

Wacht, zodra hartbewaking constante streep is
en zoon dronken vierbaanssnelweg oversteekt.
Zie toe, hoe jouw dokter krimpt en in vroege
ouderdom gevangen raakt, de kleinere cirkel.

Want wie zal het kind wreken dat vaderschap
minacht en tegelijkertijd nageslacht verwekt?
Mannen, ooms, neven of broers en vrouwen,
zusters, nichten, tantes, moeders: wie herrijst?

Jouw waarheid is immers leeftijd op je grafsteen,
de tijd dat je familie was, werkte, vrienden had.
Sta boven het graf en wakker de angst aan
met het enige wat dapperen tot leven aanzet.