Een zwangere zeemeermin zit op de bovenste trede van een trapleer en bidt een rozenkrans van doodgeboren kinderen. De trapleer heeft toebehoord aan een blinde huisschilder die jong is gestorven aan de vlektyfus. De broer van de blinde huisschilder is ook blind, maar zal sterven aan de gele koorts.
De zwangere zeemeermin wacht op stormvloed. Als die komt, zal haar kind geboren worden. Volgens de profetieën zal het opgroeien tot het kindeke Jezus van de zeven wereldzeeën. De zwangere zeemeermin wil haar kind kruisiging besparen en zal het daarom drie dagen na de geboorte door verwurging om het leven brengen.
De zwangere zeemeermin beweert zwanger te zijn van Poseidon. In werkelijkheid is ze hermafrodiet en heeft het kind bij zichzelf verwekt. Dat ze een erectie heeft, verbaast mij niet.
De zwangere zeemeermin weet niet, dat de wereldzeeën zullen droogvallen als zij haar kind om het leven brengt. Mogelijk is echter nog dat deze profetie alleen zou uitkomen als het kind werkelijk van Poseidon was.
Het wordt stormvloed en de erectie van de zwangere zeemeermin verslapt. Het kind wordt geboren en blijkt het syndroom van Down te hebben. Ondanks zijn afkomst kan het niet zwemmen en verdrinkt.
En ik pijnig mijn hoofd ondertussen over de anatomie van de zeemeermin, alles netjes binnen het poetische natuurlijk. Mevrouw is zwanger en baart een kind. Maar hoe, vraag ik me dan af, hoe? Welke geboortegang heeft het kind gebruikt, er vanuitgaande dat mevrouw van onderaf vissenstaart is. Zou mevrouw de meermin dan van boven vis zijn, en vanonder vrouw? Dan had het Downkind, als het was blijven leven natuurlijk,. flesvoeding gekregen, dit door de afwezigheid van borsten.
U mag best weten dat de door u gesignaleerde overeenkomsten niet geheel toevallig zijn.
Het zal echter bij deze éne keer blijven. Ik heb inmiddels meer van deze gedichten geschreven, maar dan wel zonder mij bewust te hebben laten beïnvloed door deze dichteres.
P.S.
Bedoelde gedichten zijn vooralsnog niet bestemd voor publikatie.
Het heeft stylistisch wat vage overeenkomsten met het werk van een Vlaamse dichteres waarvan de naam mij ontschoten is, maar die ik zeer bewonder. Ik ben zelfs tot boven mijn tenen verliefd op haar gedichten die ik in hartvorm geknipt onder mjn bed in geparfumeerde dozen bewaar. Kortom, ik begrijp uw keuzes. Het is en blijft een eenzame weg die we moeten gaan.
Nou, u heeft het verbeterd, dus dat rood mag wel weer zakken.
Dat heb ik inmiddels gedaan en het schaamrood is mij naar de kaken gestegen.
Misschien toch de betekenis van ‘onbevlekt’ maar ‘ns opzoeken.