Resultaten voor het trefwoord jacob van schaijk

bipolair – jacob van schaijk

een merel zong Ständchen, een alt iets
over een heide, stil en zo ver
harmonie en dissonant in een duet
dat een engelenkoor overtrof

afgunst besloot dat iemand moest boeten
en de film opnieuw zou draaien
te beginnen bij de introductiescène
alsof alles nog pas gisteren was

de draden slijm toen je huilde
of ik dan niet meer van je hield
en het juist was omdat ik zoveel om
je gaf, maar zeggen kon ik het niet

het nachtenlange zwerven
door lege straten en langs havens
van drank naar rood licht, bij vlagen
wetend dat ik mij niet aan moest stellen

en steeds weer het onvermijdelijke
van niet tot daden overgaan
wat ik al die tijd van binnen
wel had geweten

pauze 1965 – jacob van schaijk

bij het havenhoofd dreven woorden
als spiegelbeeld van lome meeuwen
voor mij en de vissen
maar pakken kon ik ze niet

met vier was ik blij geweest
genoeg voor een mooie zomerdag
of een ander leven
ik bleef een vis op het droge

je wees mij een tanker aan en zei
kijk, die komt van waar
albatrossen zweven in de zon
samen gezien in de bioscoop

wat moet ik met albatrossen
en zweven in de zon
als ik met jou zinken wil
naar de diepte van de oceaan

ik knikte en zei: over een kwartier
moeten we binnen zijn
sloeg mijn vleugels uit en zocht
gezelschap bij de meeuwen

feniks – jacob van schaijk

de kou verdreven, woest
hakkend op diepe roerselen
en oude spinselen, tot
spaanders wat vergeten
moet, het haardvuur in,
maar al te snel als Feniks
weer herrezen

signatuur – jacob van schaijk

je zwijgt het is beter zo en stil
weet ook niet wat te zeggen nu
staren we naar het plafond
woorden zijn verraderlijk

dat je me bedonderd hebt
het kan me niet meer schelen
en je leugens ook geen moer
zou zelf niet graag te biecht gaan

en wat onvergeeflijk leek
dat je jezelf verloochend hebt
blijkt in het vroege licht
de signatuur van ons verbond

keurslijf – jacob van schaijk

als je keurslijf je beknelt,
werp het af en neem het
lillend vlees voor lief, kies
voor je naakte dans een
eigen ritme uit, maar zorg
wel voor passende muziek

lachje – jacob van schaijk

op het perron van een klein station
wachten twee meter van elkaar
Henk en Marjon van in de zestig
op de trein die daar nooit stopt

even wisselen ze een knikje
met een schuchter lachje, een
dag meneer en dag mevrouw
net lang genoeg

om de trein voorbij te laten gaan
iets dat ze vieren
in de kroeg van Ome Toon

en vier uur later rijden ze
zich samen
in beschonken toestand dood

dwaas – jacob van schaijk

een zilvermeeuw kroont
de berg tot keizerrijk
waarvan de heerser neerziet
op het dal, de leegte,
een wereld zonder mensen
 
een kakkerlak kraakt
onder zijn voeten,
geluid dat almacht claimt,
beschikking over leven
en dood van een creatuur
 
hij waant zich,
een seconde slechts.
meer dan mens een halve god,
tot schrik hem overmant
om eigen euveldaad

is dit gebeuren opzet
of is het ongeval,
nodeloos door onoplettendheid,
maar vergeeflijk
gezien de nietigheid?

hij verdrinkt bijna
in zijn gedroomde roes,
tot wie de berg kroonde
hem wakker krijst:
dwaas, dwaas, onnozele dwaas

ont – jacob van schaijk

de ont is in mijn samenhoud geslagen
de stukken zelf zweven in ’t rond

zelfs Kwetal de Breinbaas weet geen raad
en zegt het is maar het beste dat je ipsen gaat

mijn lief – jacob van schaijk

de lente was gemaakt van geuren en van jou
van klanken die je zong waren de dagen
en van de kleuren die je plukte was ons huis
we leefden een optelsom van kleine dingen

maar deze zomer zal het sneeuwen in de tuin
in augustus vriest het dertig graden
en de merels hebben warme truitjes aan
ze zingen een lied dat mij doet huilen

een late middag brengt getemperd licht
dat kaatst van een bevroren weide
felle striemen trekken langs de hemel
een donderen klinkt als in het concertgebouw

ik zal zwijgend zitten in een leunstoel
een lege naast mij hebben voor jou, mijn lief
van je aanwezigheid in geuren dromen
de magnolia in bloei zal een loflied zijn

herfstbladeren zullen vallen uit de kastanje
je naam staat geschreven op ieder blad
een briesje laat ze even zweven
een moment voor ieder woord dat sterft

december zal een maand van zachte regen zijn
een symfonie van druppels spelen op het dak
mijn kat zachtjes laten spinnen van begrijpen
van een weten dat het mensenhoofd niet kent

dan zul jij langzaam uit de nevel komen
mijn lichaam met vreugde binnendringen
warmte verspreidt zich vanuit aanvaarden
een kleine glimlach is mijn nalatenschap

Aforisme

Wie niets kan vergeten, heeft een slecht geheugen.

Jacob van Schaijk