Resultaten voor het trefwoord blind

profetieën over het kind van de zeemeermin – jacob van schaijk

Een zwangere zeemeermin zit op de bovenste trede van een trapleer en bidt een rozenkrans van doodgeboren kinderen. De trapleer heeft toebehoord aan een blinde huisschilder die jong is gestorven aan de vlektyfus. De broer van de blinde huisschilder is ook blind, maar zal sterven aan de gele koorts.

De zwangere zeemeermin wacht op stormvloed. Als die komt, zal haar kind geboren worden. Volgens de profetieën zal het opgroeien tot het kindeke Jezus van de zeven wereldzeeën. De zwangere zeemeermin wil haar kind kruisiging besparen en zal het daarom drie dagen na de geboorte door verwurging om het leven brengen.

De zwangere zeemeermin beweert zwanger te zijn van Poseidon. In werkelijkheid is ze hermafrodiet en heeft het kind bij zichzelf verwekt. Dat ze een erectie heeft, verbaast mij niet.
 
De zwangere zeemeermin weet niet, dat de wereldzeeën zullen droogvallen als zij haar kind om het leven brengt. Mogelijk is echter nog dat deze profetie alleen zou uitkomen als het kind werkelijk van Poseidon was.

Het wordt stormvloed en de erectie van de zwangere zeemeermin verslapt. Het kind wordt geboren en blijkt het syndroom van Down te hebben. Ondanks zijn afkomst kan het niet zwemmen en verdrinkt.

zelfbedrog – jan bontje

gevleugelde gouden arenden
duiken op parels
in de oerzee
waar de oersoep
net zo heet wordt gedronken
als opscheppers
van de evolutie
waar Darwin op doelde
maar zonder doel
gaat zij voort
en brengt monsters voort
die de macht grijpen
in steden en op pleinen
waar stenen tegen traangas
en achter de glazen helmen
verschijnen kinderhoofdjes
die stenen gooien naar zandgebakjes
we will rock you
en torens storten in
zowel in Babel
als New York
en de muren van Jericho
Berlijn en Palestina
zijn niet veilig
voor de vlammende protesten
van beatniks en joden
dichters en anarchisten
die niet in hokjes passen
maar oppassen!
want het goud dat blinkt
is nep
net als de botoxmeisjes
en hun kunstlippen
en nepborsten
en nepglimlach
de moloch
Ness lacht in haar vuistje
terwijl de dodendans
rond het gouden kalf
voortgaat
het inferno
dat zij hebben ontstoken
op aarde die de hel is
– de anderen –
zoals JP Sartre zei
– hij sloeg de spijker op zijn kop –
van Jut
sint Juttemis
who wants to live forever
maar
de Queen wil maar niet dood
en de prins wacht
op zijn kikker _van Basho_
die geluid maakte
als van een sprong
in het duister
van Pascal
die Kant noch wal ziet
maar oeverloos zwetst
en jongelingen naar de afgrond stuurt
met machinegeweren
op hun schoot
en cornflakes in de voorraadkast
naast de havermout
styreen en imitatie
concentratie
kamp
bommen
die uiteenspatten
op de hoofden van
reclamemonsters
het stinkt naar plastic en Auschwitz
naar gebraden mensenvlees en yoghurt
en de machines ratelen
en de kogels vliegen om de oren
maar ze horen niet
want ze zijn ziende blind
zij horen alleen de kassa rinkelen
het geluid van hun botte hersens
en lege hoofden
die weergalmen als holle vaten
en het tromgeroffel van de
krijgsdans
van krijgers uit een ver verleden
sta stil!
maar toch beweegt zij
en is nooit te stoppen
nooit
maar nu wel
althans volgens de naïeve lezer
maar het is schijn
nee
het is zelfbedrog

op natte planken – pallas van huizen

Het is dat ik je ken of eerder gezegd denk te kennen.­
Ik was dichtbij, heel dichtbij.­
Jij ver weg, heel ver weg.­
We konden elkaar aanraken,
maar niet bereiken.­

De weg kwijt.­ Er was geen jij in deze wereld.­
Kromme tenen en ik weet dat ik weer eens zoekende was,
diep in het rood ondergedoken bij de gratie van 10 euro.­

Daar zaten we dan in onze indianentent.­
Geen woord gezegd, broodnuchter, lege en lage wolken
en we filmden de toekomst in onze frontale hersenkwab,
door onze maag, langs het ruggenmerg,
in een adem naar buiten.­

Blind voor het leven nu we de tunnel zien komen,
lichtje voor lichtje,
een voetstap verder weg en dichterbij.­

De dood ruik je hier op een afstandje.­

ik droom – joost de jonge

Ode aan Jean Cocteau

I

Het enig werkelijke
Ben ik, zelf in de crypte
Van mijn eigenheid

De driehoek slaakt een zucht
Een zucht in glas tussen lood
Goud, geel, groen en blauw licht

Hier nemen wij afscheid
Van hem die nu de doden nader aan het hart ligt
Voorheen was hij een en al levenslust
Jong en vol dromen sterk en
Bezwangerd door al wat moest komen

Het groene licht vluchtte zojuist
In een verbogen voluut

Ik herinner mij de kracht
Van jouw zinderend vergeten
Van jouw ziedend stoomwit
Gestaalde gedachten

De vrouw die jouw schede was
Hoefde niets te verwachten
Zij behelst de drang van jouw groei

Tot in de kleinheid van herkenning
Tot in het kleine voelen
Tot in het stille bloeien
Van planten in de tuin
Tot in het oneindig doorgroeien
Van het aantal sterren
Aan het begin van de avond
Je omhelst hun schittering
Je stort je blind
In het verlangen
Naar hun glans
Gedwongen en onteerd
Alsof niets van al wat ik zei
Je kan veranderen

Zonder woorden ben ik niet vrij
Dacht je bij jezelf
Nee, je schreeuwde het in je hoofd
Ik hoorde je

Gekweld door kleinigheden
Gekweld door lasterlijke taal
Een mens is in zijn streven
Altijd ondergewaardeerd

Mijn ziel, de kinderen
Zij plooien hem in de
Duistere krochten van hun
Onberispelijke lofzang
Jij bestaat net als ik
Net even iets anders
Ik droom

II

Het goud van glas
Dat nu over je ligt
Streelt de plooien
Die giechelend schroeien
In de dans van jouw liefdesspel

Zoals zij glooien
Gladgestreken, dat wel
Als een antwoord
Je verslinden van top tot teen
Ik droom

Ik droom zonder schroom
Van een warm bad
Van klotsend vloeibaar goud
Dat mijn geest likt
En mij vult
Al mijn openingen
Zachtjes kussend binnensluipt
Hoorde jij mij
Of ben jij mij geworden

Ik droom


III

Dwang drukt op liefde
Van een onderdaan
Dwang drukt op de levenslust
Van een onderdaan

Een hersengolf die je
Bijna om doet slaan
Rijs nu, ga staan
En eer dit dode lichaam
Was het bijzaak
Dat je hier nu ligt
In een beschilderde kist
Gesloten, jij bent al naar huis
Wij eren hier de
Voetafdruk van jouw ziel
En zijn verwonderd
Dat je bent vertrokken
Wij zijn bang om te erkennen
Dat jij niet jouw lichaam was

Ik droom

bedding – ton kurstjens

Ik wil rusten in de bedding
van een broodzachte vrouw
riant en warm foedraal
waarin mij gewikkeld

Ik wil schaamteloos
ondergedompeld in laveloze liefde
klodders Pollock
in feestelijke Chagall kleuren

ik wil kinderachtig
verdwijnen
strelen
snuffelen
snoepen

Ik wil blind
haar lichaam schilderen
in mijn gedachten

Een vrouw is abstracte kunst
voor zoekende mannen

Ik ben al die mannen
en ik zal zoet zijn.

een sjekkie achter z’n oor – hanny van alphen

gisteren zag ik de groene ogen
van mijn moeder weer, nog altijd
onbewogen achter glas
dat elk moment kon barsten

ze rook naar gekookte was
het moet maandag zijn geweest
vader keek naar haar gezicht, strak
als de lijnen op het bleekveld

moeder zei dat hij op moest schieten
werk gaat voor, kom, was uitwringen
haar wijzende vinger blind gezien
greep hij de tang en draaide door

geleide – jelou

Als ik blind was
nam ik een hond
ik zou hem Bello noemen
maar dan een beetje anders

hij zou niet aangelijnd
dat niet
want Bello’s doen naar weten

ze ruiken lont
aan schorse bomen
en volgen gras
waarin het juiste spoor

mijn voeten zouden licht
maar krachtig dragen
mijn hand gebaren
dat blaffen mij verstaat

vooral het aaien
dat vooral
want Bello’s kunnen voelen
waar ik mij blind op staar

een losse tegel
een scheve blik
of aangeschoten mensenwild.

nacht – jan holtman

Aanval nacht-
aap agent
bedrijf bel
beurt bezoek
bidder blaar
blauw blind
bloeier bloem
boek boog,
boot braker,
bus café
club crème
das dauw
dienst dier
doek duivel
feest floers
gebed gedachte
gedierte gedrocht
geest geluid
gespuls gevecht
gewaad gezang
gezicht gezwel
hemd hemel
hok hoofd
hoorn huis
lamp hut
jager japon
kapel kijker
klub zie club
krabbel kroeg
kus kwartier
lamp leger
leven licht
loper lucht
maal merrie
mis muts
muziek order
permissie
personeel
pitje ploeg
poëzie politie
pon portier
post pot
puistje raaf
rapport reis
rit ronde
room ruiter
rumoer rust
schade schone
schot schuif
schuit sein
slaap slot
sok spiegel
spook stand
stil stoel
stroom studie
tafel tarief
tekens toilet
trekker uil
verblijf verlof
vlam vliegen
vlinder vlucht
vogel volk
voorstelling
vorst vorstin
wake wacht
wandelaar werk
wolken zak
zien zoen
zuster zwart.

zienderogen – hans mellendijk

ogen voelden ruikend licht
handen zagen smakend vorm
oren proefden voelend toon
neuzen hoorden ziend reuk
tongen roken horend smaak

licht oogde voelend reuk
vorm handelde ziend smaak
toon hoorde proevend gevoel
reuk neusde horend zicht
smaak tongde ruikend gehoor

ogen zagen voelend reuk
handen proefden ziend smaak
oren hoorden ruikend licht
neuzen roken horend vorm
tongen voelden smakend toon

licht handelde proevend zicht
vorm hoorde ruikend gehoor
toon neusde horend reuk
reuk tongde voelend smaak
smaak oogde ziend gevoel

ogen proefden horend vorm
handen hoorden ruikend toon
oren roken smakend reuk
neuzen voelden ziend smaak
tongen zagen voelend licht

licht hoorde ruikend smaak
vorm neusde ziend gevoel
toon tongde voelend zicht
reuk oogde proevend gehoor
smaak handelde horend reuk

ogen hoorden smakend smaak
handen roken voelend licht
oren voelden ziend vorm
neuzen zagen horend toon
tongen proefden ruikend reuk

licht neusde ziend gehoor
vorm tongde proevend reuk
toon oogde horend smaak
reuk handelde ruikend gevoel
smaak hoorde voelend zicht

ogen roken ziend toon
handen voelden horend reuk
oren zagen ruikend smaak
neuzen proefden smakend licht
tongen hoorden voelend vorm

licht tongde horend gevoel
vorm oogde ruikend zicht
toon handelde voelend gehoor
reuk hoorde ziend smaak
smaak neusde proevend reuk

proevendertongen laf
horenderoren doof
ruikenderneuzen niets
voelenderhanden dood
zienderogen blind