* – jos van daanen

Onder een kring van gieren loop ik
mijn pad door het natte koren en leg
een spoor van tinnen voeten.

Ik kan niet lezen wat je zegt, zeg
je maar ik lees überhaupt niet meer,
alleen tinnen sporen in een veld
vol zompe klei en verdronken graan
en ratten die bij herhaling aan
mijn tenen knagen. Een regel loopt met

zijtakken naar verdwaling en hoop
op een weg terug naar tekens
die de route helder maken, een hint

een instrument dat blindheid opheft
en hertaalt wat ik in jouw gedachten
tot nu toe nooit begrijpen kon.