Resultaten voor het trefwoord veld

vakantieliefde voor gevorderden – martin knaapen

Vermoeide bomen
verschieten droog van kleur.
Vroeg oud geworden bladeren
strompelen, buitelen
over het vergeelde veld
vol spijkerharde distels.

Onbarmhartig zuigt
het felle licht
de laatste restjes vocht
uit de scheurende bodem.

Vogels vluchten dieper in
heggen en struiken
en zelfs de hagedissen
duiken dieper
onder de hete stenen.

De stroom wordt poel
en in de diepste kommen
schuilen vis en
amfibie.

Schaduw trekt een
scherpe grens tussen
leven en dood
en verliest terrein.

Hoog op stijgende winden
wachten cirkelende
gieren
tot het leven valt.

Traag stroomt mijn
dikke bloed
onder de dorstige,
pijnlijk barstende huid.

Denken stopt waar
slaap waakt,
tot zachte nevels
uit de bergen dalen

en jij
je koele hand over mijn wangen
strijkt.

bladmond – b. vogels

ze blijft maar mondloos naar me staren
mijn plantaardige moeder
in haar veld verandert niets
ook niet met een klap
in haar landschap horen rozen

haar blik rolt ten einde
uit de stoel
wat rest draait wel op wielen

ze heeft ogen om te aaien
strelen is iets goedaardigs uit een verleden

in haar tuin van heden
ben ik niets

* – jos van daanen

Onder een kring van gieren loop ik
mijn pad door het natte koren en leg
een spoor van tinnen voeten.

Ik kan niet lezen wat je zegt, zeg
je maar ik lees überhaupt niet meer,
alleen tinnen sporen in een veld
vol zompe klei en verdronken graan
en ratten die bij herhaling aan
mijn tenen knagen. Een regel loopt met

zijtakken naar verdwaling en hoop
op een weg terug naar tekens
die de route helder maken, een hint

een instrument dat blindheid opheft
en hertaalt wat ik in jouw gedachten
tot nu toe nooit begrijpen kon.

toen – b. vogels

vrijheid is blauw en groen
wolken om in te liggen

alleen wij wisten het
toen onze ogen een lied
tot in de hemel volgden

het veld was van goud
de zomer was bloot
en onze voeten uitgestrekt

rijker hoefden wij niet te worden

koeien in de mist – stijntje van der Wal

voetloos ging ik bij het grijze veld
verder weg van al de dingen
waarover men graag ziet en spreekt
dacht na over een vermoeden
want van het ware weet ik niets verneveld in een vergezicht, vernam ik
hoe scherp begrenzende lijnen
verwaterden in het ogenblik en
hoefloos, ja bijna pootloos
een ongekleurde waarheid vertelden
gewoon, zoals het was.

dode vogel – b. vogels

zijn stad is van marmer maar doof
hij eet wat hij nooit hoorde
alleen zingen de smaken vals

hij is armer dan een mus
die in een gouden veld
zichzelf te luisteren legt
en op de ladder van het lied
de leeuweriken hemel ziet

een boom op het veld – onbezield

er staat een boom
op het veld
zijn verloren bladeren
maken hem kaal
dwars doorheen
kun je alles zien
hoe een wolk voorbij drijft,
de eerste zonnestraal
je begroetend aanraakt
meer is er niet

zittende beer – ellen vedder

Je knecht mij in je stoel
Ik doe mijn best maar blijf blozend
omhoog komen

Aye, ik verlang meer dan je hand
breng mij haar, je vrouw van lucht
en woorden

Veeg het vuil van me af, laat me
in aderspanning snuffelen
door een schriftloos veld
Ik zoek ons een tehuis

waar ik kan binnen stormen
Waar zij mij zacht masseert
en ‘grote man’ tegen ons fluistert
‘wel bij mammie blijven hoor’

druil – lammert voos

de honden dragen mij over
de natte velden door een levend
Voermanschilderij van een verregende
zomer, aan de overkant van de rivier
staat roodbont vee met de poten in
het water, donk’re wolken aan den einder,
scheren boerenzwaluwen laag over de spiegel,
een slecht teken, staat een mottige reiger
te schuilen onder wilgopschot, een haas rilt
in het veld en een schollevaar loopt over
het water en stijgt in slow motion op;
mag ik alsjeblieft met die vogel mee?
Voerman is voor mij reeds lang passé