Die vrouw spreekt mij aan – zomaar op straat – en vertelt een verhaaltje over iets wat zich die morgen heeft voorgedaan op Zuid. Veel begrijp ik er niet van (ik weet eigenlijk niet eens precies waar Zuid ligt), maar ze heeft een prettige stem en ze kijkt me met heldere ogen aan en het lijkt alsof ze me kent. Zodat ik wereldburger ben met de wereldburgers in de wereldstad. Ik denk: die voelt gewoon mijn negerziel. Dan vraagt ze om geld voor de terugreis – want naar Zuid, dat is anders nog een teringeind lopen – en valt alles weer netjes op z’n plaats.
Haha, dat smaakt goed…
De zomaaraanspraak van een vrouw.
Ze stemt prettig op deze voorgedane morgen. De onbegrijplijke
preciesligging van Zuid op mij verhalend met haar helderogende
alsofkennis. Negerzielig voelt ze de wereldburgerbende van de stad
in mijn denkbaarheid. Het loopt uit op haar geldelijke terugvraagreis naar de teringeindelijkheid van Zuid, wat anders.
Alles valt weer genetplaatst.