Denken wil ik niet, dus wandel ik
een gracht, een woonboot, een brug,
een eend die kwaakt,
een boot die voorbijvaart,
zijn als beelden van mijn leven
geprojecteerd op wat ik zie
als ik knipper is het beeld vernieuwd, de envelop vergeeld,
en is er mist in mijn ogen, gevoelens diep ingevroren,
in een etalage kijken de ogen van een vreemde
me aan, dat ben ik zelf, ik kijk van onderen op
mezelf en onberoerd kom ik haar tegen,
de vrouw die ik bezie.
Reageer