ritme, rijm en alliteratie – otto foelkel
Het rijm in een gedicht kun je vervangen door heel specifieke klankvolgordes- en verbanden. Ook deze techniek houdt het risico in, dat de dichter gaat forceren.
Het gedicht “De vreemdeling” van Marsman begint met een aantal regels die niet rijmen. Pas de zesde regel rijmt op de beginregel en dat nota bene met hetzelfde woord. Ik heb het talloze malen gelezen voor het mij opviel. Toen pas begreep ik, dat de woord- en klankverbanden de rijm in de andere regels overbodig maken. Aan de analyse van dit fenomeen heb ik veel tijd besteed en ik
ben er nog steeds niet helemaal uit, hoe hij dat voor elkaar kreeg. (Overigens heeft het mij ook jaren gekost voor ik de inhoud van het gedicht begreep.
Het gedicht “Het brandend wrak” van Gossaert is een supervoorbeeld van wat je met rijm en alliterati kunt bereiken. In de eerste strofes wordt heel weinig informatie gegeven. Die kun je eigenlijk in twee regels samenvatten. Het gedicht steunt volledig op alliterati en rijm en is voor mij hèt voorbeeld van wat je met die technieken bereiken kunt.
Eenieder raad ik aan enkele jaren uitsluitend gedichten op rijm te schrijven, aangevuld met alliteratie en deze technieken pas heel voorzichtig te verlaten wanneer het taal- en klankgevoel zodanig ontwikkeld is, dat je je op dat wel heel gladde ijs kunt begeven. Een sober rijm, dat enkele regels verbindt heeft voor mij nog altijd de voorkeur boven het geheel ontbreken van rijm.
In mijn ogen lukt het vandaag de dag vrijwel niemand een ècht goed gedicht te schrijven, dat niet rijmt. Er wordt overal geëxperimenteerd, maar de resultaten zijn voor mij onbevredigend. Volg niet domweg de mode, maar probeer uit te vinden, welke gedichten je het meest aanspreken en waarom. Ik weet, dat slechts weinigen het daarmee eens zullen zijn, maar ik verwacht, dat in de (nabije) toekomsten rijm en alliteratie weer volop deel gaan uitmaken van gedichten.
Als schoenen beginnen te knellen is dat nog geen reden om dan maar op kousenvoeten te gaan lopen.
Mogen wij zondaars dit in vredesnaam als humor interpreteren.
Tenenkrommende laatste zin. Ga gympen kopen, man.
Als jouw gedichten, Bennie net zo gevat zijn als jouw reactie, hoef ik ze niet te lezen.
Ik vertel een duidelijk verhaal, in tegenstelling tot de gedichten die ik heden ten dage lees. Dit soort reacties had ik allang ingecalculeerd. Ieder zijn heug maar ik mijn eigen meug…
Voor alle duidelijkheid: het betrof slechts mijn mening en niet meer dan dat, evenals het nu volgende: Hedendaagse gedichten zijn maar al te vaak amorf; soms lijken ze meer op korte verhaaltjes.
Het is juist de vorm, die de boodschap, mening of wat dan ook, behoort te versterken. Een gedicht moet om zijn as te draaien, om zo de in het gedicht opgeslagen energie te vergroten.
Die rotatie kan worden opgewekt door klanken, die resoneren en elkaar versterken. Die klanken behoeven zich niet
noodzakelijkerwijs aan het einde van de regel te bevinden, maar kunnen door het gehele gedicht verspreid liggen, zolang ze maar koppelen. Op die manier kun je inderdaad een niet rijmend gedicht schrijven, maar daarmee ontloop je de extra mogelijkheden, die rijm verschaffen. Ook kunnen koppelingen tussen de emotionele- of zo je wilt de gevoelswaarde van woorden worden gemaakt, maar dat blijft een hachelijke zaak. Waar klanken direct herkend worden, hebben woorden bij veel mensen vaak een andere gevoelswaarde, dan de dichter erbij ervaart. Wij drijven uit elkaar. Waar ik gedichten op Krakatau soms mooi vind, weet ik vrijwel zeker, dat veel anderen die maar niets vinden. Gedichten, die door iedereen, of ten minste door veel mensen, mooi gevonden worden, lees je vrijwel nooit meer en dat is een teken aan de wand.
Wat mij vooral opvalt, is het gebrek aan precisie van veel gedichten. Regels die prachtig klinken bevatten vaak de grootst mogelijke onzin, ook in overdrachtelijke zin. Goedbedoelde metaforen zijn vaak zwak en niet logisch en ervaar ik daarom als gezocht. Daarbij vinden te weinig terugkoppelingen plaats.
Ik heb me aangewend, mij niets aan te trekken van moderne opvattingen en schrijf dus dat wat ik zelf mooi vind. Erkend word ik dus niet, want ik pies buiten de pot, maar ledig zo wel mijn blaas. Mijn stijl is vaak, maar niet altijd, “ouderwets” en hoe kan het ook anders, daar waar ik de tachtigers nog altijd de crème de la crème vind.
Oh en op grond van je..eeehm ja wat zijn t?gedichten?verhaaltjes?uiteenzettingen?stellingen?
Wat een ‘gepiep’…
Ben het niet met je eens Otto. Ooit een goede haiku gelezen die rijmt?
Er worden wel degelijk goede niet-rijmende gedichten geschreven.
Het is dus jouw persoonlijke smaak die zegt dat de huidige dichter (vrije vorm schrijver) geen knap vers op papier krijgt omdat hij het vertikt om te rijmen.
Dat druk je goed uit Hanny. Sommigen vertikken het om te rijmen.
Met zo’n standpunt ontloop je de extra mogelijkheden, die rijm verschaft. Waar die aversie vandaan komt is mij een raadsel.
Ik zeg niet, dat het moet, maar een sobere herhaling van klanken ondersteunen een gedicht. Vrije vorm is OK, maar veel gedichten hebben helemaal geen vorm en dat is waar ik mij tegen verzet.
Alle dingen hebben vorm. (Zie ook Lucebert)
Maar Otto is niet verder gekomen dan de tachtigers!
P.s. “een sobere herhaling…ondersteunt” Niet ondersteunen!
De discussie tussen voorstanders van het vrije vers en die van gebonden vormen zal waarschijnlijk niet binnen afzienbare tijd tot een conclusie leiden waarin elke dichter zich kan vinden. Mijn mening hierover maakt niets uit en ik hou hem voor dit moment maar voor mij.
Kort geleden heb ik mijn eerste ervaringen met vaste vormen opgedaan, onder andere met het Italiaanse sonnet. Mijn strikt persoonlijke conclusie is, dat het schrijven van vrije verzen en van gebonden vormen onvergelijkbare zaken zijn.
Voor sommige vrije verzen heb ik nachten wakker gelegen en langer moeten worstelen dan ik hier durf op te schrijven. Het resultaat is dan soms een heel eenvoudig gedichtje waarvan de lezers zullen denken dat het even in vijf minuten is neergepend.
Bij de paar sonnetten die ik heb geschreven ging het heel anders. Daarbij had ik een idee voor een onderwerp en liet mij verder maar drijven op de maat van metrum, rijm en ritme.
Het is het oude verhaal: als het makkelijk lijkt is het moeilijk, als het moeilijk lijkt is het makkelijk.
Het beste lijkt mij, maar gewoon datgene te doen waarvan je denkt dat het goed is en je eigen weg te gaan. Wij – u en ik dus – zijn niemand verantwoording schuldig dan ons eigen geweten.
Jacob van Schaijk
http://www.bloggen.be/jvs
Gelukkig is er Avier: In het winternummer prachtig rijm van Rawie en Weemoedt, maar ook schone vrije versen van Jan Ketelaar,
Y. M. Dangre, Rinske Kegel, Guido Uitermark e.a.!
Niet zeiken Jan Holtman.
Reacties schrijf ik los uit de pols en controleer ik slechts vluchtig op taalfouten. Daarbij heb ik talloze postings op fora gedaan, waarop ik naderhand nog correcties kon uitvoeren, dus het is voor mij nog even wennen. En de conclusie, dat ik niet verder gekomen ben dan de tachtigers wordt wel heel brutaal getrokken.
Gelukkig komen er reacties op mijn opmerkingen en dat geeft voor mij aan, dat mensen erover nadenken en daar gaat het uiteindelijk om. De waarheid heb ik niet in pacht, net zo min als jij.
Nu nog de reacties op uw opmerkingen ter harte nemen!