Resultaten voor het trefwoord forceren

hardnekkig – iniduo

Haren aan
Geen denken

We moeten
Onophoudelijk

Erop blijven
Met klem

Nadruk, aandringen
Forceren, begeren

Standvasten
We zullen

Zonder oogmerk
Met kleppen

Aarden voeten
Ontharingscrème

Wat kosten
Koste wat

Rotsbodem
Muurvast

Leeggieten
Volharden

Zodat niet
Zodat nooit

Krimploos
Geen meter

ritme, rijm en alliteratie – otto foelkel

Het rijm in een gedicht kun je vervangen door heel specifieke klankvolgordes- en verbanden. Ook deze techniek houdt het risico in, dat de dichter gaat forceren.

Het gedicht “De vreemdeling” van Marsman begint met een aantal regels die niet rijmen. Pas de zesde regel rijmt op de beginregel en dat nota bene met hetzelfde woord. Ik heb het talloze malen gelezen voor het mij opviel. Toen pas begreep ik, dat de woord- en klankverbanden de rijm in de andere regels overbodig maken. Aan de analyse van dit fenomeen heb ik veel tijd besteed en ik
ben er nog steeds niet helemaal uit, hoe hij dat voor elkaar kreeg. (Overigens heeft het mij ook jaren gekost voor ik de inhoud van het gedicht begreep.

Het gedicht “Het brandend wrak” van Gossaert is een supervoorbeeld van wat je met rijm en alliterati kunt bereiken. In de eerste strofes wordt heel weinig informatie gegeven. Die kun je eigenlijk in twee regels samenvatten. Het gedicht steunt volledig op alliterati en rijm en is voor mij hèt voorbeeld van wat je met die technieken bereiken kunt.

Eenieder raad ik aan enkele jaren uitsluitend gedichten op rijm te schrijven, aangevuld met alliteratie en deze technieken pas heel voorzichtig te verlaten wanneer het taal- en klankgevoel zodanig ontwikkeld is, dat je je op dat wel heel gladde ijs kunt begeven. Een sober rijm, dat enkele regels verbindt heeft voor mij nog altijd de voorkeur boven het geheel ontbreken van rijm.

In mijn ogen lukt het vandaag de dag vrijwel niemand een ècht goed gedicht te schrijven, dat niet rijmt. Er wordt overal geëxperimenteerd, maar de resultaten zijn voor mij onbevredigend. Volg niet domweg de mode, maar probeer uit te vinden, welke gedichten je het meest aanspreken en waarom. Ik weet, dat slechts weinigen het daarmee eens zullen zijn, maar ik verwacht, dat in de (nabije) toekomsten rijm en alliteratie weer volop deel gaan uitmaken van gedichten.

Als schoenen beginnen te knellen is dat nog geen reden om dan maar op kousenvoeten te gaan lopen.

stemming – rino feys

Ik heb je vanmorgen gezien bij zonsopgang.
Je bevond je achter een kniehoog muurtje van beton
te midden glinsterende jonge sla
radijsjes, broccoli, asperges en spinazie
‘stem voor me’ fluisterde je mond
maar misschien was het gewoon de wind
die ruiste tussen prille aardappelplantjes
pas aangeaarde prei
en enkele fruitbomen op de achtergrond.

Wildvreemden kunnen je verwarren
met de heilige maagd zoals je overal verschijnt:
in de gang naar het wc van een café
ergens landelijk, middenin een wei
boven plastieken bakken vol geraniums
of naast ontzielde foto’s in de etalage van een kapsalon
zo ontwapenend die glimlach in een ein-de-lo-ze bocht
alsof je blij bent me te zien
(hier komt je eerste stem!)
en hoe vreemd de locaties waar je opduikt
op het eerste zicht ook zijn
het is als met een tekst van Gorki:
het went.

Het is een zonde dat je binnenkort
weer uit het beeld verdwijnt
want nergens kom je beter tot je recht dan hier:
in het huis brandt licht
terwijl jij in het halfdonker flirtend wenkt
vanop een aanplakbord
het lijkt alsof je knipoogt
toeziend op dit groentebed;
werd je daarom hier neergezet
door een scherpzinnige tuinier?

Ik heb je vanmorgen gezien
en ik beken dat ik geschrokken ben;
van dichtbij zag je er afgepeigerd uit.
Maar terwijl alles aan het bekomen was
van de regen die me uit mijn slaap gehouden had
wist de zon goddank een doorbraak te forceren
en ik was opgelucht toen tot me doordrong
dat die rimpels slechts iets tijdelijks zijn.

Als het maar wat warmer wordt.