Op de rand van mijn huid
is te weinig hout gesprokkeld
wirwar, wirwar
in onbegaanbaar dicht
Het knispert er hoorbaar
dood, genoeg voor een
wakker vuur, tussen de
voegen van mijn levenslust
Laaien mag het, aangespoord
door vlammende tongen,
tot de huid in rood verzengd
haar diepste adem blaast.
Reageer