De veehouder beraadt zich op zijn getrouwen.
Zijn erf loopt aan, de lucht is benauwd.
De stoppen in de schuur
vreten stof en vuur.
De aarde schuift over zijn land.
Het graan zal bloeden op zijn buik
tijdens het speelkwartier van de specht.
Breukers, Chr.
De opperbaas der letteren,
kleine slaaf van poëzie en taal,
staat dagelijks te tetteren,
zo doet hij zijn verhaal.
Hij oefent op zijn wijze blik,
wrijft over zijn powetenpik,
spuit inkt in zeven kleuren blauw,
zijn kleren worden hem te nauw,
hij kan er goed van eten.
Maar u moet niet vergeten:
echt dichten kan hij niet.
De taal is hem teveel.
Hij snottert steeds hetzelfde lied,
het uitgekauwde deel
dat hem is voorgedaan.
Zo leeft hij in de waan
dat hij echt mee mag praten,
waar wij hem maar in laten,
het mocht ons nog eens baten
met hem in zee te gaan.