Resultaten voor het trefwoord jelou

eenhapsmaal – jelou

Je houdt van mij in brokken
in stukken
elke keer weer
een beetje meer hapklaar
Ik ben je portie
je eenhapsmaaltijd
voor hoe lang de tijd

Gisteren was ik benen
ze glommen van trots
jij likte ze gelikt
tot je tong verdroogd
de tijd weer om was

Vorige keer
was ik kut met liefde
je pompte me op
zo diep en vol
en terwijl ik nog
lag na te sissen
startte jij alweer je auto

Mijn dijen hebben
goed gesmaakt
en koesteren het kwijl
van druiperige lippen
Mijn borsten zijn
half aangevreten
maar dat groeit
alweer aardig bij

Alleen mijn hart
bloedde laatst
nog behoorlijk na
maar sinds ik er
een knoop heb ingelegd
voel ik me weer
helemaal de oude.

ode aan de testosteron-poëzie – jelou

Laat u verwennen
gehoorgangen strelen met
erogene spelling

deel elkaars dromen
over immer jonge nimfen
de stokpaarden
vol figuurzaag-fantasieën

schenk elkaar nog wat
schuimkragen
het testosteron tot de rand

liefde moet gehoord
avonturen volmondig in
fraaie ISBN-nummertjes

overschreeuw bleke spaties
van geschrokken dood
neem vrouwen zacht langs
hun beter weten

schrap directheid uit
zwoele lipglossmonden
laat ze weelderig schertsen

geniet abstractheid
vang spitsvondigheden
in onbevruchte boegbeelden

prijs u rijk met
nieuw gevonden klatergoud
het blozen enkel toegestaan
in fijne vrouwenzinnen.

haast u – jelou

de oliebollen
kunnen nog besteld

de Eiswein
is in prijs verlaagd

zo ook de straatkrant

hij hunkert
naar uw warmte
voor slechts 1 euro 80

goedkoper
kan haast niet

haast u
er moet gevierd.

als het gelegen komt – jelou

De zon lacht voeten
die niet willen
grimast
danspassen voorbij

ik zie het wel
vogels op het hek
de bek vooraan

kom maar binnen
klim mijn wervels in
en nestel er een strohalm
om houvast

haal mijn benen uit de war
heel even maar

dan weet ik mij
weer toegepast, de kunst
van recht geschapen

de voeten rullend in het
zand
de pas een dag vol heupen.

oh my god – jelou

Oh my God, de klok slaat Emo-tijd!
wijzers leggen middeleeuwen
vast in zwart begraven ogen, lijken
mogen retro, mits nog niet vergaan

zelfrijzend bakmeel wordt een optie
als wit akelig dood moet schijnen
op voorgesmeerde huiden met
puistjes-pesticide

laten wij twaalf zijn en oud genoeg
voor een snakebite
twee gaten onder de kinderlip, gevuld
met puntige zelfredzaamheid

en dat het haar als git zo zwart, geen
krul meer draait in vrijheid
want wij behoren tot de scene van
strakgestylde beugels

wij weten hoe de wereld is, wat
SOA’s zijn en loverboys
al spellen wij de liefde elke dag
nog met een V.

neerlands grip – jelou

sinds Mozes met zijn tien geboden
de berg op ging – maar niet mijn rug –
voel ik mij zeer relaxt en plug
ik in op zenders die mij noden

het is een tijd van snel en vlug
waar wit naar bruin smaakt bij de broden
en manna slechts een periode
de mode was en speeksel stug

maar sinds protheses uitgevonden
en tanden aardig goed behaard
wordt oudheid retro onomwonden

wat Mozes deed – een ban verkonden
op dingen toen de grip nog waard –
wordt nu bevoogd door Neerlands staat

wie adem heeft – jelou

al overstroomt mij het
gras tot voorbij de hals,
aan mijn lippen
zul je het niet merken

ik hou ze onbaatzuchtig
stil, mijn huig prevelend
met integer
binnensmonds verlangen

onuitgesproken passie
siert verborgen parels
ondergronds in
fijnmazige kleuren

asem zou stamelen in
vrijgegeven aanstalt,
huiden barsten
op diepe zinssnedes

verrijking zou slechts mij
de hals ten deel en voor
het zuiver oog
onmeetbaar in gebreke

laat mijn lippen zwijgzaam
zijn, verguld verhullen
dat zacht rood
schakeert op juiste tijden

terraschick – jelou

De nacht is jong
zo cola nog

een haarlok bubbelt
proost, proest de
neus vol wijsheid

ik prik gaatjes in de
wind en zeef glas
in koele
kleurenteugjes

jong en fris, de
benen bungelend
langs rotanranden,
lachen tanden tralies
bloot van ijzer

zo cola nog
en onverroest.

omslaan, doorhalen, af laten glijden – jelou

Ik liet je gaan
een mythe van knarsende muiltjes

geen doorstart, geen subsidies voor
nieuw te flossen tongen, aan te
naaien ogentroost
het mos verscholen tussen kraaienpoten

vers gebakken lucht breit kringen
in de ramen, mijn evenknie gekromd
in één recht één averecht

handen blijven steken in knellende
schoten, en ik,
ik heb een hert gebaard
een hijgend hert in 1001 nacht
als voorschot op het donker.

ontplooiing – jelou

Anders dan anders lag je deze keer
scheefgevouwen, met de rug
naar achterliggende gedachtengangen

tegen een muur, dat wel, al kwam houvast
eenzijdig niet goed tot zijn recht,
zo vastomlijnd in ongepast gemeten

je rode draad bleef zichtbaar en week
af, blokte kronkels als patroon
in wat niet weet kan ook niet deren

hier en daar luste je een beetje maar
dat hield de sjeu in ons bestaan,
het gaf zelfs meer volume aan de jaren

ik kon het niet laten, pakte je op,
en begroef mijn gezicht in de
spreidstand van jouw verse geuren.