De dingen om je heen,
de mensen die tegen je gepraat hebben,
de manier waarop je zaken aanpakt
die amper een manier is, maar wel besproken wordt (en hoe!).
De druk in je hoofd
niet meer uitkammen,
de restpapieren in de prullenbak gooien
en met de handen in je nek
achterover leunen.
De herinnering aan late gesprekken in vergaderzalen
met mensen die plotseling over de aarde spraken
als een ontspoord mirakel.
De berusting die zodra je ‘m berusting noemt
overgoten wordt met een morbide glans,
waarvan je na jaren concludeert
dat die je best goed staat.
De lift naar beneden, de draaideur waar je instapt,
de windvlaag die frontaal in je gezicht slaat,
van hogerhand de vorm bekijken die je bestaan heeft aangenomen,
de woorden die je erbij te binnen schieten.
De ogenschijnlijk buiten jou om ontstane beslistheid ze
met een geautomatiseerde grijns
op voorhand,
één voor één,
te diskwalificeren.
Reageer