Resultaten voor het trefwoord wacht

daarboven gaat het alleen om de feiten – pallas van huizen

Het was gedaan
en de kaas stond op tafel.
Eens was alles eenvoudig.
Zoiets als een grote tuin
met allerlei soorten dieren.
Schilfertje voor schilfertje
brokkelt de beschaving af.
Telkens als je dacht:
ja het is er,
het komt goed. –
Stonden er weer tanden op de wacht.

Op de wacht voor oorlog.

de dame met de dertig tanden – martin m aart de jong

De dame met de dertig tanden stouwt
haar leven vol rollade ze sterft
slagers af hangt ze in etalages
te drogen ze weet niet beter dan
dat het hoort haar taal rolt
voort ze tolt met de tijd zoals
frites met mayonaise ze eetleeft
als een bionische leeuw ze temt
de stemmen in haar hoofd niet
meer maar laat ze los als wilde
haren in de wind en ze blaast
mee. Hoe zou ik kunnen zeggen
dat ik -nee, niet imiteren wil,
niet strelen- nee zo ongepast
als masturberende zeeleeuwen
in de zoo tijdens schoolreisbezoek,
hoe kan ik, hoe zou ik,wat wil ik
anders dan zwijgen en drinken,
eten, liplezend ten onder gaan
als een manke Guyana zich zalvend
met valeriaan. Ik bega geen gewelfde
paden meer ik neem plaats in haar
schoot en ontdooi de polen ik land
aan in vriesdiepgevroren spinaziebladeren
waaruit ik de waarheid ontvouw die groener
is dan mijn gedachten, ik tel en wacht
secondenlang.

lentissimo – martin m aart de jong

Je zei vandaag, vandaag nog niet
het regent en de wereld ziet er
te mooi uit. Met zacht gebogen
kleuren en een natte huid waar

op de vers geperst lente druipt.
Wacht nu maar af totdat de tijd
in echo’s tussen bergen dreigt
met nachtelijk gedonder totdat

de hemel plots verscheurd wordt
door een flits en vrouwenstemmen
in een nis van eeuwigheid en spijt

je naam vertalen in een kus. Dan zul
je dansen als een Rus. Je zult stom
dronken vragen wie ik was. Dus wacht.

ijstijd – hanny van alphen

de stenen tafel is niet meer, erosie
heeft de tekens weggepoetst

een god is iemand die zichzelf doceert

de mens, hij weegt niet meer
of minder dan zijn uitgekauwde ik

dan strootjes met zijn nageslacht,
dat diepgevroren wacht
en wacht

beginnend bij een zacht zoemende printer en een linoleumvloer die wacht op de schoonmaakploeg – hans van willigenburg

De dingen om je heen,
de mensen die tegen je gepraat hebben,
de manier waarop je zaken aanpakt
die amper een manier is, maar wel besproken wordt (en hoe!).
De druk in je hoofd
niet meer uitkammen,
de restpapieren in de prullenbak gooien
en met de handen in je nek
achterover leunen.
De herinnering aan late gesprekken in vergaderzalen
met mensen die plotseling over de aarde spraken
als een ontspoord mirakel.
De berusting die zodra je ‘m berusting noemt
overgoten wordt met een morbide glans,
waarvan je na jaren concludeert
dat die je best goed staat.
De lift naar beneden, de draaideur waar je instapt,
de windvlaag die frontaal in je gezicht slaat,
van hogerhand de vorm bekijken die je bestaan heeft aangenomen,
de woorden die je erbij te binnen schieten.
De ogenschijnlijk buiten jou om ontstane beslistheid ze
met een geautomatiseerde grijns
op voorhand,
één voor één,
te diskwalificeren.