Resultaten voor het trefwoord kraaien

* – juvu de ruiter

Vrees niet de camera.
Vrees niet de e-mail-check.
Vrees niet dat de rechtspraak onder curatele staat.
Want onze plichten en rechten zijn in beton gegoten.
In onze ivoren torens bewaren we onze gedichten in
vuur, meneer minister en
wij kijken omlaag, terwijl het boven ons gebeurt.
Want in zwermen zullen zij komen.
niet de kraaien en de raven,
niet de dik gedrukte letters in de krant,
niet de onderwijzers die ons jarenlang belazen.
Nee, wel de poliepen van vrijheid die
ons minutieus bekijken.
Zij zullen dineren in hun upperclass-aquariums,
inferieur op maat en een
samenleving dicteren met princiepjes.
Totdat wij enkel nog tolereren.

doodlopende weg – hanny van alphen

wanneer ik weer eens over akkers stap
door brede voren ga, zo diep bevroren
de kraaien zie daar op de torenkap
hun jassen zwart, ze lijken hier te horen

en winter weer zijn glazen offers schenkt
aan sloot en vaart waar reigers onverdroten
ondanks het stille wit van dood die wenkt
nog zweven tussen hoop en niet geschoten

besef ik, deze streek verdraagt geen duiven
waar kind en vrind gelijk de tijd gevlogen
zijn, alsmaar verder weg van lege ruiven
de draad gebroken is, het pad verbogen

naar oude ogen die nimmer meer wenen
om namen neergelegd in sleetse stenen

harp voor jou – peter van merevoirt

Kijk in een boekje zingt ’t maar wat weg
ijle vinken op een touw, frêle vlinders
in de wind. Je slaat het open

gade en af als je niet uitkijkt
als je niet je eigen gespannen stroom-
kabels, antennes, vlinderstruik

in de bladzijden hangt. Ik wip wel
uit mijn winkel in het wit weer, wuif
zwarte kraaien weg en hoop op jou

jouw lichte vingers over deze harp,
jouw KI-station voor deze

onvoldragen, vrouwelijke
blatende, scheefgewreven
rijmbijtende vaarzen.

uitvaart – jan holtman

nu heeft ze twee auto’s staan
op een nog langere oprijlaan
het hek met haar ogen
al gesloten

het hagelwitte grind
onzichtbare kraaien
in de bomen, een deur
gastvrij op een kier

voor de mannen
die haar dragen

dode zon – gronama

Deze dag heeft hem geboden
in het zwart gekleed te gaan
donderende rouwkoets nadert
hemel donkerder dan git.

Zij wordt hier in stijl begraven
door elf kraaien twee aan twee
voor naast elfde moet hij mee
zijn wit gezicht hun enig licht.

ondertussen, in de woestijn – peter helsen

Er is een tweede die de kudde leidt, 
hij fluistert dierentaal 
in de verte is geen stad.

We zijn met honderd, als één mond.
Verzengend en hoopvol, slachtteder, 
onvervuld gevederd : het vliegen voor 
de kraaien.

Dan toch gefladder, in de hoofden en het oog
van die ene god : “de aanvulling van de eerste twee
stenen tafelen werd per sms verzonden, voorzie
krediet” 

De voorzienigheid heeft nu het woord, maar weer 
schudt zij het hoofd. De kudde gonst.
Ook dit vlees zal aan tanden kleven

de witte voile – geertruud otten

een sluier sneeuw rust achteloos
over de lang verweerde zerken
alsof dood haar gezicht verbergt
achter een voile van tijd en vrede
om aards verdriet in te perken

gerust laat ik de kraaien krijsen
op de toppen van het winterlicht
ze slaan een fijn kristallenlied
wit uit de takken boven mij
als woorden in een troostgedicht

donkerrit – gronama

Herfstig Oost-Groningen
houdt zich rillend verborgen, toont slechts
haar donkerste velden zonder enig gezicht.

Passerende auto’s overbelichten heel soms
krankzinnig fel deze weg
waarna het zware gordijn weer onverbiddelijk valt.

In uiterste hoeken doemen vage bomenrijen op
te zwak verlicht door vallende sterren
die ooit bleven hangen vlak boven de grond
langs nog smallere wegen dan deze.

Zwart, zwart, zwart, los van speldenknopjes wit
is al het lichte verdwenen, deze middag
loste naadloos op in de avond, weinig verschil
de dag nooit werkelijk opengebroken.

Men voelt ze, zonder te zien wat hier ligt
de ontblote, weerloze, duistere velden
kaal en rauw en ontdaan tot hun einder
waarop bijpassende kraaien onzichtbaar verblijven.