Er is een tweede die de kudde leidt,
hij fluistert dierentaal
in de verte is geen stad.
We zijn met honderd, als één mond.
Verzengend en hoopvol, slachtteder,
onvervuld gevederd : het vliegen voor
de kraaien.
Dan toch gefladder, in de hoofden en het oog
van die ene god : “de aanvulling van de eerste twee
stenen tafelen werd per sms verzonden, voorzie
krediet”
De voorzienigheid heeft nu het woord, maar weer
schudt zij het hoofd. De kudde gonst.
Ook dit vlees zal aan tanden kleven
Peter, laat ons hopen dat Jan ongelijk heeft; sterk gedicht!
Ach, het gaat wel weer over…