Resultaten voor het trefwoord katja bruning

intellectueel – katja bruning

Een wat gebogen en slobberig man
een intellectueel
met een studeerkamer waar hij verstrooid
in rondloopt, bladerend in boeken en papieren
Hij ziet me zitten
-Wat kijk je toch?
Och…

Iemand tussen boeken in gezeefd groen licht
Bedaard en wat verlegen
Had ik maar over zijn kaalhoofdigheid gezwegen
Hij is kaal

Hij is vrij stil en snel bezeerd

Geleerd
Ik maak zijn papieren zoek
want ik kan niet woelen in zijn haar
Zo dan maar

-Wat zoek je toch?
Dat artikel over graviteit

Een man die je niet kent
kun je niet verliezen

Van die kamer aan de tuinkant is het jammer
maar van de intellectueel
och…

niemandsland – katja bruning

Ergens tussen Hoogeveen
Bovenkarspel en Geleen
ligt een stukje niemandsland.

Een Bestemming heeft het niet.
Het is geen Natuurgebied.
Er staat geen enkel Nuttig Pand
op dit niet Winstgevend land.

Er wordt geen Boerenkool geteeld.
’t Is niet in Kavels Opgedeeld
en de ruigten en het riet
worden nimmernooit gewied.

Kinderen die kuilen graven.
Wilde paarden die er draven.
Ik droom in het lange gras
van hoe eens de wereld was.

Ergens, wáár wilt u nu weten
– maar dat ben ik glad vergeten –
ligt het laatste niemandsland.

gebedje – katja bruning

Ach, voor mij geen doornenkroon
had ge hoeven dragen, Heer
Zet u liever weer gewoon
bij uw leerlingen terneer

waar van wingerdschaduw koelte
hoedt uw voorhoofd voor de zoelte
van woestijnen
en waar kleine
kinderen zijn om mee te spelen
mocht het leren u vervelen

Kunt ge het niet overdoen?
Uit uw hoge hemelhuis
doodbliksemen dat gespuis
dat u nagelde aan ’t kruis
en weer, wandelend zoals toen
hier en daar een wonder doen?

Had ge ’t onverdiende lijden
Heer, niet beter kunnen mijden?
Echt, het had voor ons soort boeven
niet gehoeven
Heer

Had niet, dwarrelend door de eeuwen
’t troostend woord zacht kunnen sneeuwen
evenzeer?

lijst – katja bruning

Rode lak
bladdert
van haar lijst

Haar gezicht
glimlacht

In gelakt hout
dat ik nam
uit haar
Japanse tafel

lijstte ik haar
keurig in

Slim
was ik

Vinden
zullen ze haar
nooit zo

Verbergen
zal ik
de rode
lakschilfers

Ik hoor
haar stem

‘Japan
wintel
kennen we niet

Japan
bloesemblad
sneeuwt
We oogsten
witte lijst

Wees niet bang’

waar woont jorge – katja bruning

wist ik waar uw woonsteê is…

waar lantarens donker schijnen
waar geopende gordijnen
voor de ruiten
duisternis
binnensluiten

waar wat zoek is zal verdwijnen
wat gevonden is verschijnen
waar de hooiberg
door de speld
wordt verborgen
vindt gij Jorge

loop in honderd rechte lijnen
op en neer om ronde pleinen
sta – abuis –
voor het huis
dat gij zoekt
als ge grondig hebt gevloekt

druk van blijdschap op de bel
hoor die stilte en haal snel
uit ’t dressoir
’t nors gebaar
schenk het uit
in de tuit
van uw kraag
stel uw vraag
en ga uit

en vind snel uw goede Jorge
zo slecht is zijn huis verborgen

dat ge ’t nimmermeer zult vinden
zoek mij toch niet langer, blinde

staak uw wroeten
was uw voeten
en doe boete

voor uw vriendschap en uw zorgen
om uw goede vijand Jorge

val levend
u gevend
zelfs geen groet:
’t ga u goed

een kleine oorzaak – katja bruning

Buig je twee evenwijdige lijnen
een triljoenste fractie
van een triljoenste millimeter
naar elkaar toe
dan ontmoeten ze elkaar
op de grens van het Oneindige.

En blij natuurlijk!
Dr. Livingstone, I presume?
Lauw bier.
Samen achter de meiden aan.

Maar owee:
buig je ze nu weer
een triljoenste fractie
van een triljoenste millimeter
uit elkaar

dan verdwijnt hun raakpunt
hun mooie ontmoeting
in het Oneindige!

Je kunt hier niet voorzichtig
genoeg mee zijn.

schaak – katja bruning

kaarslicht speelde op het bord
op kristal dat blonk

de vlam verzonk in rode port
zijn ogen verdiepten die vonk

trouwe pionnen
bewaakten haar dame

de zijne kwamen
zagen en wonnen

zoet was haar wraak:
schaak

hij sprong naar voren
schaakte haar dame, voor op zijn paard
voerde haar mee in een duizelende vaart

aan haar toren ontkwam hij niet
noch doorzag hij haar gambiet

zijn spel was verloren
– wat fluisterde zij
toch zo zacht in zijn oren?

‘schaak-
mat

mijn
schat!’

vrieskou – katja bruning

als hij wegloopt
maakt zijn adem
in de vrieslucht
witte wolken

die verdwijnen
in het wijde
onbewolkte
winterlandschap

onder ’t lopen
zwikt zijn enkel
op een hardbevroren kluit

er rinkelt een bel
de school gaat uit

in de vrieskou
klinkt het helder
hard geluid
van kinderstemmen

’t achtervolgt hem

‘hinkepoot!
hinkepoot!’

hij komt anders
aardig snel vooruit

een klein meisje
roept meewarig
‘kijk die arme man
hij hinkt!’

had hij heimwee
naar dit dorp?