Tegen ruiten van basisscholen
bloeien sitspapieren krokusjes
tulpen en narcissen
vroege sandalen paraderen over straat
korte rokken boven statig lange
bloot geschoren benen bezetten
weifelende terrassen, huisvrouwen
en werkloze mannen scharrelen op
en via hun balkons, bleekneuzen kleuren
voorzichtig bij, de stad verkeert
in een lenteroes
te vroeg gejuicht
de hemel sluiert haar gezicht
met een muisgrijze neteldoek
stuurt een plaag van sneeuw
witte vlinders
die kil mijn lijf, mijn hart belagen
ik zie nog net maart
haar staart langs zwiepen
voor ik ijskoud
Ik haat die teef.
Reageer