het wachtwoord is wederkeer
en mijn navel de poort
door maar lang genoeg te staren
herschikt zich het werkelijke
langs de zomen van het harde meer
in mijn waarneming
ben ik omringd door keelzeer
bevind ik me in de armen van kaalslag
fratsen kortom,
die met de zon ondergaan
telkens weer
Resultaten voor het trefwoord poort
als een boodschap langszij komt
aan de poort van droomtijd
in het bollen van velden
is er niet weinig aan gelegen
de einder van voorspelling
in vochtige grond te laten rusten
tot op het uur
dat het geheugen zich verheft
zich openrijt
De dag vertalen in een grap.
De stad uit dwalen met
een lach en aan de poort
de tol betalen. Piep.
Het gezag hing vroeger
mensen op. Dat Galgewater.
Ze zijn allemaal geteld.
Er rolden hoofden op
een steen werd recht
gesproken. Pek en veren
opgestoken en een vrouw
werd in een ton gehezen
na gewezen, uitgefloten.
De tijd van nu wringt alles
uit. Een bangalijst.
Een meisje in de trein
geeft telefonisch
haar geheimen prijs
aan iedereen die
oren heeft. Ze wil
niet meer naar school
ze is zo bang voor
soortgenoten. Ze
hebben besloten haar
te mijden als
de pest. De stad
glijdt weg terwijl ze
vastgrijpt aan haar taal.
Ze zijn allemaal
niet te vertrouwen zegt
ze houden vast aan niets.
Het is beter dat ik ze verlies.
Je komt na een nacht elders in de loop van de middag weer thuis
De poort is van het slot en je ziet het koffiezetapparaat buiten op
De grond staan en je staart naar het raam dat je had dichtgedaan.
Hebt dichtgedaan. Je gaat zelf door het raam naar binnen met die
spanning van: zijn ze misschien nog hier en begint het dan nu pas
Maar je treft niemand aan. Je slaapkamer slaapt in de nachtkastjes
Die openstaan en even leeg van binnen zijn als toen ze nog dicht
Waren. Ze waren altijd dicht bij jou. Je staat in de slaapkamer en
ziet hoe het dekbed glanst en op je strakke naakte lichaam wacht.
Langzaam breekt het besef bij je door van een esthetische code
die in de kamer heerst en daar ook al heel erg lang voor jou was
en die je direct met de indringer verbindt. Dan breekt het besef.
sprak zij zacht
ik ga nu maar
het opvanghuis
wacht
ik laat niets achter
en geef lucht en licht
door aan hen die nog
wachten voor de poort
langzaamaan verdwijnt
mijn naam in de grond
van iemands hart
ik blijf weg
tot de laatste
strofe toegedekt wordt
trek mij nu terug
achter mijn verzen
ooit gedrukt
om lief te hebben
Recente reacties