De dag vertalen in een grap.
De stad uit dwalen met
een lach en aan de poort
de tol betalen. Piep.
Het gezag hing vroeger
mensen op. Dat Galgewater.
Ze zijn allemaal geteld.
Er rolden hoofden op
een steen werd recht
gesproken. Pek en veren
opgestoken en een vrouw
werd in een ton gehezen
na gewezen, uitgefloten.
De tijd van nu wringt alles
uit. Een bangalijst.
Een meisje in de trein
geeft telefonisch
haar geheimen prijs
aan iedereen die
oren heeft. Ze wil
niet meer naar school
ze is zo bang voor
soortgenoten. Ze
hebben besloten haar
te mijden als
de pest. De stad
glijdt weg terwijl ze
vastgrijpt aan haar taal.
Ze zijn allemaal
niet te vertrouwen zegt
ze houden vast aan niets.
Het is beter dat ik ze verlies.
Wat een mooi dichterlijk woordspel, zo herkenbaar, ik reis veel, ik zie het voor me, wat een eenzaamheid, onder de mensen. Het landschap lijkt onzichtbaar, koeien ratelen maar door.
Ik hoop dat veel mensen je gedicht?
Ik denk eigenlijk meer proza ,(maar wel de betere proza) zullen lezen en tot nadenken zal aanzetten.
Ik heb het in ieder geval heel graag gelezen Martin.
gehesen, nagewezen. OnheilSpellend.