Resultaten voor het trefwoord mes

begeleid wonen – joke schrijvers

Wijk jaren vijftig
strook gras langs de singel
daken in rood

rijtjeshuizen verbouwd tot
een ieder voor zich
woninkje onder of boven

Maar één redt het niet:
de vreemde muziek
de jampotjes in een rij
op de stoep bij de buren
de bijl in de tuin
de deur geblokkeerd
het schreeuwen het mes

Politie raadt aangifte af
ontoerekeningsvatbaar
rechter zal toch seponeren

Voor dit soort problemen gaat u
naar burenbemiddeling
of GGZ

Opname?
Voorlopig is nergens
een bed

bange dagen – eelke van es

Herfstig koud regenweer
Hard valt de Hemel neer
Zacht snijdt het mes
Door ’t publieke bestel

Prikkelbaar roert zich de
Mediaziekenboeg
Sloom en onklaar
In ’t etherisch gezwel

zeemijlen – nic castle

Als ik je nu eens vroeg de meeuwen
uit de lucht te wuiven, de woede
in je dochters stem te doen uiten, de
grenzen te verstuiven, ging je
verder, zou je verder gegaan zijn als
ik het toeliet? Ik hield van je

en elk toekomstbeeld bleek voorbij, bleek
te zijn onttrokken aan wandelpaden, goden
verzen en de eindeloze stapel boeken die je
overal met je mee zeult. Van tragiek
en destructieve relaties, van mensen die
alsnog niet zonder elkaar kunnen, al is er verder
niets meer van beiden over. Van muren met scheuren.

Soms kijk ik je aan, en dan is het zo stil vanbinnen, is het zo
gebroken dat zelfs de echo dood is, dat zelfs
geluid niet meer beweegt. ’s Zondags lees ik boeken
en kijk jij tv, de poes slaapt, je dochter ook, en bij
het avondeten praat ik over kostscholen, te-
huizen, praatprogramma’s– en hoe vreselijk ze allemaal wel niet zijn.

Ik heb je lief, nog steeds, hoewel ik moet zeggen dat
de manies, de eindeloze vellen leeg papier, de scheldpartijen tegen
de kat en al diens voorvaderen, de koudgeworden
ledematen en de koudgemaakte thee het me alles
behalve makkelijk hebben gemaakt. Wanneer ik zeg
‘neem me mee’ bedoel ik niet de lucht is zo donker
en elke afgelegde kilometer is er één, hoop heeft een
zwelling in de linkerborst, heb jij een mes-o ik ben zo
bang in dit donker, ik bedoel: de viool ligt daar niet
voor niets, mijn lief, en onbespeeld zijn die klanken veel te rauw, veel te
open voor deze dag. Ik heb de kaas en mijn zomerjurk en
de strijkstok al klaargezet. De glazen staan in de gang. Laten we
zeemijlen gaan verzetten.

oud verhaal – bert lema

Een man loopt met een mes
in de verte gaat auto-alarm
een muis steekt zijn oogjes uit
de grond die ruikt
naar grondpoetsmiddel
een wonde schuimt in het bos
een mes is lang het is een zwaard
met tekens van kindertijd
het bos is een kaart die doorslijt
een man voelt aan zijn mondhoeken
een lach die niet past
hij is vervolger en vervolgde
zit aan picknicktafels
zoveel heilige plekken zoveel offers
zijn bestaan blijft ondervoed
zijn god onopgevoed
elk waaien doet hem tranen
het lijkt zo van nergens te komen

het wonder van leven en dood – efce

En terwijl ze met een geruite theedoek op schoot de ene na de andere Fine de Claire vakkundig-abrupt met een puntig mes van het leven berooft, vertelt ze van de troost die uitgaat van het geloof in reïncarnatie.

zij, de dwerg en ik – wibo kosters

I./ II./ III./ IV.

ik heb een dwerg nodig
om vrienden mee te zijn,
een stoep, lantaarnlicht
en trucjes met een mes.

de dwerg heet waarschijnlijk Buster
en draagt bretels.
of ik heet Buster en draag bretels.
dwergen hebben mij nodig
om vrienden mee te zijn.

I./ II./ III./ IV.

er hangt liefde in de lucht.
vandaag hoestte ik een long op,
bloederig met hartjes.
ik lees noodlot van je handpalm
terwijl je de dwerg aait.
het leest kleine lettertjes.

I./ II./ III./ IV.

je timmert het krat dicht:
dag dwergen,
dag zachtheid op vleugelslagen.
je liefde draagt een eclipskleed,
je laat overal wat van jezelf achter.
je bent nogal veeleisend.
je wilt dat iemand wat romantisch schrijft
met een van je vleugelpennen.

I./ II./ III./ IV.

we lullen over liefde,
de dwerg en ik;
we noemen het tieten.
onder lantaarnpalen reflecteert het
mes; de kleine lettertjes lezen
“rostfrei.”
de dwerg wil weten wat het betekent.
ik ook.

op woorden uit, gegleden – xandra de beuker

~ 1e kwartier ~

brood om te spelen
vogels tuinen er steeds weer in
ik los de kruimels
die je mij nog gaf

de ruimte in het gras
vangt ze met een zachte plof
zo anders dan het druipen
van de eksterblik
mijn naakte bad

~ 2e kwartier ~

wat laat je mij te kiezen
ik ruik opnieuw de geur
van jouw schrijnen aan mijn handen
mijn wangen blozen

elk vier vingers breed
drie jaren daartussen
in hun witte banen
het voelt dubbel
getrouwd

~ 3e kwartier ~

ik was er voor gewaarschuwd
maar zette me aan het aanrecht
zonder enig mededogen
voor wat de waard was

jij schepte weer eens op
al leek het vlees gesmoord
het proefde aangebrand
en wie was ik om het te blussen
de afdronk nipt

~ 4e kwartier ~

ik draai me om
de ceintuur van mijn badjas
ontknoopt gaat daar
mijn laatste houvast

ik kniel en zie voorzichtig op
het raam kijkt uit naar mij
en op het zuiden
licht het mes waar ik voor jou
hard op val