Resultaten voor het trefwoord mannen

endlösung – august tholen

Voor altijd vergaderen ze daar,
de vijftien, in de Berlijnse villa
Am Großen Wannsee.

Regende het? Sneeuwde het?

In het ketelhok van de hel
overleggen ze voor eeuwig
op welke wijze miljoenen
mannen, vrouwen en kinderen
te verdonkeremanen.

En zelfs de duivel, die ze tracht te
onderbreken voor versnaperingen
– koekjes en thee – stuit op hun
ijzingwekkende zakelijkheid,

wordt door hun boekhoudkundige
moordzucht gegrepen en fluistert
– ondertussen gedienstig thee
schenkend – voor zich uit:

Als god nú nog bestaat
heeft hij het niet begrepen.

de universele rechten van het menselijk zijn – pallas van huizen

Betreft: Vrouwen gelijke rechten, mannen een stapje terug, verbod op geweld, verbod op agressie, verbod op dreigen, identiteitsbewijs, verbod op liegen, verbod op doden, verbod op stelen, verbod op discriminatie, verbod op dwangarbeid, verbod op scheefwaarderen, verbod op uitbuiten, verbod op afpersen, verbod op censuur, verbod op verkrachting, verbod op gijzelen, verbod op gedwongen huwelijk, wilsbekwaamheidsbewijs en in het geval van extreme overbevolking en extreme schaarste, economische geboortebeperking, met uitzonderingsregel voor natuurlijk verwekte tweelingen, drielingen, etc, etc.

“Vrouwen gelijke rechten, mannen een stapje terug”

Dat vrouwen serieus genomen worden, dat er aparte politieposten zijn die speciaal naar vrouwen luistert en dat er ook wat aan de problemen en klachten gedaan wordt.

Een vrouw heeft net zoals een man het recht op zelfverdediging, met andere woorden het recht om de ander af te weren en te stoppen indien je geschonden, bedreigd of aangevallen wordt. Geweld is dus verboden. Agressie is dus verboden. Dreigen is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op een identiteit, met andere woorden, een identiteitsbewijs is gratis.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op de waarheid, met andere woorden, liegen is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op leven en recht op dood, met andere woorden: een universeel basisinkomen en de vrijheid haar of zijn leven zelf te beëindigen, mits dit weldoordacht besloten is. Doden is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op economische onafhankelijkheid, met andere woorden: eigen bezittingen, eigen keuzevrijheid en vrijheid van reizen. Stelen is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht om over zichzelf te beschikken, met andere woorden: is baas over eigen lichaam, baarmoeder en buik.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op gelijke beloning bij het verrichten van een dienst of taak.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op gelijke behandeling in de omgang met elkaar.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op een erfenis indien iemand wat nalaat na zijn of haar dood.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op vrijheid van meningsuiting, met andere woorden: om te zeggen wat je wil zeggen, censuur is daarmee dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op de kleding te dragen die je wil.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op de haardracht te dragen die je wil.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op de schmink of make-up te dragen die je wil.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op te geloven wat je wil.
Alle vormen van discriminatie zijn verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht om werk te weigeren als je niet wil werken of niet kan werken, dwangarbeid is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op eerlijke beloning en eerlijke betaling voor een produkt, dienst of taak. Scheefwaarderen is dus verboden. Uitbuiten is dus verboden. Afpersen is dus verboden.
Een vrouw heeft net zoals een man recht op bescherming, verzorging, genezing, om te kunnen spelen, om te kunnen leren, om te kunnen werken waar en wannneer je maar wil, je hoeft niet te betalen om beschermd, verzorgd, genezen te worden, te spelen, te leren en te werken, maar je moet wel aan de toelatingseisen van de macht, het ziekenhuis, tehuis, club, instelling of bedrijf voldoen.
Een vrouw heeft net zoals een man als diegene wilsbekwaam is recht om met wederzijdse goedkeuring te kunnen trouwen, uit te gaan, seks te hebben of samen te gaan wonen met wie en wanneer je wil. Verkrachten is dus verboden. Gijzelen is dus verboden. Gedwongen huwelijk is dus verboden. Bij twijfel kan een wilsbekwaamheidsbewijs gevraagd worden, een wilsbekwaamheidsbewijs is dus gratis.
Een vrouw heeft net zoals een man recht om te kunnen scheiden wanneer je maar wil.
Een vrouw heeft net zoals een man als diegene wilsbekwaam is recht om met wederzijdse goedkeuring kinderen te krijgen wanneer en waar je dat wil, echter in het geval van overbevolking is een economische geboortebeperking verstandig en soms zelfs noodzakelijk om erger te voorkomen.

“Economische geboortebeperking”

In het geval van extreme schaarste en extreme bevolkingsgroei is economische geboortebeperking noodzakelijk om ergere problemen te voorkomen. In het geval van economische geboortebeperking moet een stel samen meer dan 1 universeel basisinkomen erbij verdienen om recht te hebben op 1 kind, evenzo kan dat stel 2 kinderen nemen als het meer dan 2 universele basisinkomens erbij verdiend, etc, etc.

“Uitzonderingsregel voor natuurlijk verwekte tweelingen, drielingen, etc, etc.”

In het geval van de toevallige geboorte van natuurlijk verwekte tweelingen, drielingen, etc, etc, tijdens de economische geboortebeperking mogen en moeten de natuurlijk verwekte baby’s toch blijven leven, zelfs als een stel niet genoeg extra universele basisinkomens verdiend, het is dan eerst de taak van de familie en daarna van de samenleving om die natuurlijk verwekte tweelingen, drielingen, etc, etc, toch groot te brengen, ook al is het misschien moeilijk.

die eindeloze jaren ’80 – berry tunderman

Vrouwen stapten in van die witte laarzen.
Dan ook nog met van die franjes.
En mannen met zo’n polstas!
Alles boette in aan glans

Punkrock blies zijn laatste adem.
Terwijl de crisis alleen maar toenam.
Veel sleazy mainstream cinema.
De kou van de dans op de vulkaan.

Kwamen we ze wel echt te boven.
Nu weer een crisis, greed weer good.
Sociale media- onnozel geneuzel.
Vooruitgang voor een gek te geloven.

IJdelheid tot aan de horizon en
Nummer 1 van de zeven zonden.
Zie een christen als Andries Knevel
Belichaamt zijn god’s grootste gruwel.

Heb nog boeken liggen uit beschaafde tijden.
Nog wat heidense karweien om het huis.
Leef weer tijden om te mijden.

ze jodelt niet – janine jongsma

aan tafel heb ik uitzicht op Zwitserland
grote posters verbergen de betonnen muur
achter mij leeft mijn moeder zich uit
op de houten tussenwand spijkert ze
mannen met klopboren de hemel in

de problematiek van de postmoderne lilith die zich in universiteitskantoren ophoudt: een discours analyse van nuytsiaanse improvisatie in g (geluk, gekte, grotesk geheim) – tijl nuyts

Zij is hun favoriet, hun stokpaardje, hun pronkstuk
schuchtere lippen van oudroze, gedetermineerd, leren jasje
lokken opgestoken als suikerspin, ogen als geglazuurde kralen
Zij dolt in rozentuinen, waait af en toe langs op de faculteit
o en wanneer ze komt langsgewaaid en plots in het atrium staat – gebloesemd, ontbot –
zijn ze zo intens gelukkig, dat hoef ik je niet te vertellen

De haren gaan los wanneer zij ontvlamt in aarzelende avant-garde
spelden tuimelen op de grond, haarband, tinkelende oorringen als traantjes
de ramen zijn spiegels wanneer zij
van bil gaat in bedompte universtiteitskantoren, brandend van ambitie
De man met de in punten gedraaide witte snor
vakkundig gesnoeid baardje
theoreticus natuurlijk
O o oooh

Kietelende voetnoten worden geplaatst bij haar
discours van seks, drugs en rock and roll
Ze gaan uit hun dak wanneer zij hen improviseert in G
liefkozend noemen ze haar Gretchen, G-spot, Gekte
trillende vingers langs duivenwangen
Er wordt een narratieve analyse van haar erogene zones gemaakt
onder de loep, onder de loep met die benen,
een vertwijfeld bacchanaal
de wetenschap kantelt tussen haar dijen,
de ivoren tonen vertoont barsten, onkruid tiert
welig waar de zon niet schijnt
O o oooh

Spettervlam, opblaaspop
daar gaat u te ver – ik heb mijn twijfels bij –
literatuur krijst haar botten aan splinters
begraven zigeunerharp, straatmadelief
Lilith, wat doe je toch met me?

Sprankels sparkles spietspatvuurwerk vol
glimmering en shimmering – geeft u echt enkel college
om middernacht?

De auteur is dood! Oei, oei, oei
wat een zootje, wat een troep
al dat bloed en al dat huilen
en dat net na fellatio
zet de sirenes een beetje zachter alsjeblieft
ik moet morgen vroeg op – ontiegelijk vroeg
Kijk zie je wel – hé, kan het godverdomme een beetje zachter? –
daar is de Godenschemering al!
komt over de daken piepen in oranjerood
grijs als sigarettenrook – de auteur is dood! –
Lilith rookt lange sigaretten – ah en wee – dunne potloodlijntjes
damp, rook, foetsie, verkankerd oei oei oei geen kik meer

Daar gaat ze in publicatiewoede en andere beslommeringen,
op naar niemandsland, ogen draaien weg in hun kassen, sehnsuchterig komt zij klaar, zij
deconstrueert, ontvlamt, wordt opgetekend,
aangetekend, gebijsluiterd, prozaïsch bewierrookt
Lilith, Lilith, kijk eens VERRASSING
Oh het is een hondje!

O ze is zo unheimlich, Jungfrau Spleen,
ze fluistert in Zaum wanneer ze achter het stuur
gaat zitten – dit wordt een dolle rit, professor
Garcia Lorca ligt bedolven in een keurig massagraf
hij kreeg wat te verduren – hoedje af voor de modernisten!
arme arme arme Bernarda, het was niet gemakkelijk, ik weet het, ik weet het, maar wat verwacht je dat ik doe?

Dolle pret wanneer zij komt
Mejuffer rozebottel
wat is ze me een schreeuwertje
nevelsliertje, hautain, vernuftig, inventief en wat een glimlach – witter dan wit

Even plotseling als zij gekomen is verdwijnt zij weer
op naar haar vulkanische rozentuin, haar land van nooitgeweest,
haar paradijs van toen van schemerzoen
Daaa-aag, lieve oude mannen met grote plannen
grote ideeën, wilde dromen, professoren
Daaa-aag

Één twee drie weg is ze
in haar roestig 2 pk’tje
tuf tuf tuf naar de horizon

Daaa-aag Lilith
Daaa-aag.

kroning – karlheinz myskin

Mijn botten zijn star
En mijn voorhoofd
Is gevoegd.

Ik aanvaard mijn ambt
Met bloed in mijn manen.

Vertel mij niet van lijden
Ik spijker mij een weg
Naar de troon.

Volg mij, lieflijk volk,
Naar het houten schavot.

De kroon die mij nooit paste
Klemt mijn wenkbrauwen
Scheel.

Ik wil niet.
Ik zal niet
Helpe mij God.

apocrief eutecticum – joost de jonge

boei mij boeheer, boei

Ik zie de dingen niet
Die de tijd achter zich liet
Noch de dingen die komen gaan.

Verpletter mijn verstand O oude wijze
Verbijster mijn geweten allerliefste
Muze van vertwijfeling, ’s werelds enige

Paarden dragen mensen die als paarden zijn
Vrouwen nemen mannen die vrouwen mennen
En als dan het paard onrustig draaft door de nacht
Ment de oude wijze de zegen van verstandsverbijstering

Die verwijlt in het Oerlicht onaangetast
Die verruilt gedachten voor zegeningen
Die verruilt uitwaseming voor uitkristallisering

Ook al heeft oude wijze manieren, ’t is geen vorm
Vermaak je gerust wildebras, maar
Je moet mij niet verloenen
Wijl hij verpoosde in de voorhof van wildvang

Wij wijzen naar godsvrucht
Hoe ook zullen zij uitvloeien
Die vreesden en dwaalden
Hovaardig, verbijsterd, dat ik niet besta
Verbeus zonder houvast
Het zoetgevooisde failliet van verbositeit

boei mij boeheer, boei

Jij ziet de dingen wel
Ook onder de sluier van een vaarwel
Evenknie van Euterpe

miss montreal – maaike klaster

Ja, je kunt wel zingen schat, maar hebt voor jouw medezangers, -mensen
bijzonder weinig oog of oor, waardering of aandacht, zoals wij dat noemen.

In de krant stond een interview met jou waarin jij koelbloedig van jouw
hoge toren blies, als een ijskoningin op haar troon gezeten. Nou ja, een
klapstoel was het. Met welke bedoeling? Om ons te laten weten dat jij
zo’n zeldzame kunstenaar, een bijzonder bekwame artiest met een kut bent?
Wel ja! Misschien ben je op zoek naar een vader, een papa. Dat zijn er wel
meer. Zonder vader verder leven is geen verdienste, maar een gegeven.
Daar win je geen zieltjes mee. Jij wel? Prima. Bedenk dan in ieder geval
dat de mannen die jij uitkiest om jou Groot en Heel Belangrijk te maken,
je kent ze wel, eigenlijk op minderjarige meisjes geilen. Wie ben jij?

“Ik ken (bijna) geen vrouwen die iets kunnen.” was wat jij in dat interview
zei. Goh. Ik ben een vrouw en ik kan een pen vasthouden en deze alfabetische
taal op papier zetten; ik kan op mijn knieën een man zitten pijpen – of ik dat
goed kan, is niet aan mij; ik kan mijn eigen reet afvegen. Wat kun jij? O ja,
zingen, dat was het. Nee hoor, lieverd, ik vind jou niet zielig en je hebt niet
heel veel meegemaakt vergeleken bij andere mensen. Wij maken allemaal
vanaf het moment dat die ene eicel zich door de zaadcel van haar keuze met
liefde heeft laten penetreren heel veel mee. Of wij bereid zijn dat ten volste te
beleven, is in wezen het enige wat telt.

Ik weet het, schat, jij zat al heel vaak bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel en
hij kan het weten! Wat heb ik te vertellen? Niemand kent mij! Maar ik ken
Matthijs van vroeger, toen ik niet bij hem, maar hij bij ons thuis regelmatig
over tafel ging, als de protegé van mijn vader, die chef van de kunstredactie
was bij dezelfde krant waarin jij alle vrouwen uit jouw omgeving en ver
daarbuiten, behalve jouzelf en jouw moeder misschien, triomfantelijk onder
hebt zitten kakken. Die vader van mij had vaak het hoogste woord, net als jij,
maar hij kon schrijven, leerde Matthijs het journalistenvak, vertelde ons
‘s avonds verhalen over zichzelf en zijn collega’s, ook over Matthijs, die hoorde
erbij, daar aan die Amsterdamse tafel in het hart van de Bijlmer. Juist, daar
woonden wij en zo kwam Matthijs ‘s avonds voorbij. Volgens mij heeft de beste
man nog eens tijdens een huisfeest van mijn ouders met smaak staan smikkelen
van een lekker gevuld eitje dat ik als negenjarige klaar had staan maken.
Vroeger hoorde Matthijs bij mijn vader, in mijn beleving als kind. Nu niet meer.

Toen mijn vader stierf, deze maand achttien jaar geleden, sprak Matthijs op de
begrafenis. Hij vertelde over de vriendschap die zij hadden als collega’s, over
die lange vader van mij met dat belachelijk kleine, plastic koffertje dat hij
gekregen had van mijn Zeeuwse oom die veearts was, waar medicijnen in
bewaard werden voordat mijn vader het een nieuwe functie gaf. Mooi vak,
veearts. Mooi landschap ook, daar in Zeeland. Mijn vader dus, die zelf met een
ziekte leefde, maar daar nooit over schreef. Een ziekte die schijnbaar ook in mij
huisde en waar ik als negentienjarige in mijn eentje mee achterbleef nadat ik
samen met met mijn broer, zusje en wat ooms van mij de kist met het lichaam
van mijn vader, in gedachten op hem scheldend, over een natgeregend
begraafplaatspad, onder een blauwe lucht met felle zon en witte wolken naar
zijn winterse graf heb gedragen. Wat waren hij en die die klote kist zwaar! Hij
had zichzelf moeten dragen, daarom schold ik zo op hem; niet omdat ik hem
mijn liefde wilde onthouden. Hij was weg, maar die ziekte bleef en ik dacht nooit
meer verder te kunnen leven. Volgens mij heb ik hem een klootzak genoemd.
Schelden op iemand die je lief, maar die dood is, terwijl je diens loodzware lijk
voortsleept, ken je dat? Kun jij dat? Ik deed het. Zet er maar bij, op mijn lijstje.

Bij die tafel waar het allemaal om draait hoef ik dus niet aan te schuiven.
Uiteindelijk schuiven ze allemaal aan bij mij en kom ik zelf veel meer te weten.
Over welke artiest een kleine piemel heeft bijvoorbeeld. Iets wat je als achtjarige
niet al hoort te weten, maar ik wist het. Dat werd mij verteld tijdens het eten.

Hoe mijn vader dan wel niet heette? Ga dat maar aan Matthijs van Nieuwkerk
vragen. Er was een tijd dat ik hem papa noemde.

brief aan iemand die ik kende – maaike klaster

Eens zullen wij het nooit worden.
Wilde jij nou bij mij of ik bij jou terugkruipen in die buik,
onder een zelfgebreide streepjestrui? Want net als een zeepaardje
kan ik mijn mannen zwanger door die oceaan laten dobberen en
ik ben, zoals je weet, de Kleine Zeemeermin in het groot. Niet de
Disney-variant, maar de echte, die zich in de golven van haar vader’s
zee werpt, sterft, omdat niemand haar voor vol aanziet. Zelfs jij niet.

Toch blijf ik van je houden. Lamlendig, dat wel.
Wordt dit zo’n gedicht dat mensen gaan citeren tijdens
bruiloftsredes; aan het graf van een gestorven dierbare?
Ik lach me nu al een kriek. Wat dacht je ervan?
Zullen we buiten op het plein een pilsje gaan drinken,
ook al houd ik helemaal niet van bier? Je weet me te vinden. Aan de
overkant van één de zeven zeeën.